Naar boven ↑

Rechtspraak

Ondernemingsraad N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ/N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ
Gerechtshof Amsterdam, 12 februari 2013
ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ4576

Ondernemingsraad N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ/N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ

Besluit tot staking onderdeel van de onderneming per 1 januri 2016 ondanks eerder positief geluid in aandeelhoudersconvenant, is toch redelijk gezien de belangen in het geding

EPZ is de grootste elektriciteitsproducent van de provincie Zeeland. EPZ exploiteert in Borssele de enige kerncentrale van Nederland, intern wel de ‘BS30’ genoemd, een windpark en een kolencentrale, intern wel – en ook hierna – de ‘BS12’ genoemd. Delta en ERH zijn energieleveranciers en leveren energie/stroom ten behoefte van de binnenlandse en de buitenlandse markt. In juli 2011 is in het kader van de overname van aandelen (20% aandelen van ERH gaan naar Delta) een convenant gesloten. Hierin wordt uitgesproken dat de kerncentrale tot 2033 operationeel zal blijven en de kolencentrale (BS12) ‘eveneens tot het einde van de verwachte levensduur’ in bedrijf zou blijven. In december 2011 besluit de AVA dat sluiting van de kolencentrale geïndiceerd is. Op 13 januari 2012 heeft de bestuurder van EPZ aan de ondernemingsraad gevraagd om op de voet van artikel 25 lid 1 aanhef en onder c advies uit te brengen ‘inzake het voorgenomen besluit van de directie van EPZ de operationele activiteiten van de afdeling Conventional Operations (CO) te continueren tot 1 januari 2016 en vooruitlopend hierop een aantal maatregelen te treffen’. De ondernemingsraad advieseert nagatief.

De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. EPZ – door eerst een onjuiste voorstelling van zaken te geven en vervolgens het convenant en de daaruit voortvloeiende verwachting van de ondernemingsraad niet bij de besluitvorming te betrekken – is ernstig tekortgeschoten bij het naleven van haar uit artikel 25 WOR voortvloeiende verplichtingen. De Ondernemingskamer constateert echter dat EPZ – in belangrijke mate met het oog op de personele gevolgen van sluiting – juist ernaar gestreefd heeft om de BS12 zo lang mogelijk open te houden. Dit streven, dat aansluit op het convenant, en het resultaat van dat streven brengen de Ondernemingskamer toe deze tekortkoming niet zodanig aan EPZ aan te rekenen, dat geconcludeerd zou moeten worden dat EPZ bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen.

  • Instantie: Gerechtshof Amsterdam
  • ECLI: ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ4576
  • Roepnaam: Ondernemingsraad N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ/N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ
  • Zaaknummer: 200.115.448/01
  • Nummer: AR-2013-0243
  • Wetsartikelen: 25 WOR
  • Onderwerpen: Adviesrecht (25 WOR)
  • Trefwoorden: medezeggenschap, adviesrecht, sluiting op termijn en convenant