Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/A c.s.
Rechtbank Oost-Nederland, 20 maart 2013
ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5508

werkgeefster/A c.s.

Overtreding concurrentiebeding. Onrechtmatige concurrentie Stichting Dierenfonds door het hanteren van oneerlijke middelen of misleidende informatie niet komen vast te staan

Werkgeefster drijft een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het verrichten van activiteiten om gelden te verwerven voor fondsen en goede doelen. A is voorzitter c.q. secretaris bij de Stichting Dierentoekomst, welke stichting vrijwel identieke activiteiten ontplooit als werkgeefster. A is betrokken bij de Stichting Dierenfonds en vertegenwoordigt deze stichting. B is tot 12 juni 2012 in dienst geweest van werkgeefster. Thans stelt werkgeefster dat B het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen concurrentiebeding heeft overtreden door werkzaamheden voor Stichting Dierenfonds en de Stichting Dierentoekomst te verrichten. A en Stichting Dierenfonds maken zich volgens werkgeefster schuldig aan onrechtmatige concurrentie. Werkgeefster stelt dat sprake is van het kopiëren van activiteiten, gebruik van gelijke locaties en gelijke uitstraling. Voorts is sprake van een ondeugdelijke handelswijze. Zo worden er onterecht donaties afgeschreven, worden handtekeningen van donateurs vervalst en wordt gebruik gemaakt van (standaard)documenten van werkgeefster, waardoor het aantal donateurs is afgenomen.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. B heeft erkend het concurrentiebeding te hebben overtreden, zodat de vordering jegens B wordt toegewezen. Ten aanzien van het onrechtmatig handelen door A en Stichting Dierenfonds wordt overwogen dat uit de vrijheid van handel en bedrijf volgt dat het afhandig maken van cliënten en/of opdrachten van een concurrent in beginsel niet onrechtmatig is, tenzij sprake is van bijkomende omstandigheden die gelegen kunnen zijn in het hanteren van oneerlijke middelen zoals het gebruik maken van kennelijke dwaling van de cliënt en het geven van misleidende informatie. Dat daarvan in dit geval sprake is, is niet komen vast te staan. Gesteld is dat Stichting Dierenfonds duidelijk haar identiteit kenbaar maakt aan het winkelend publiek. Dat onterechte afschrijvingen hebben plaatsgevonden en er handtekeningen zijn vervalst is niet komen vast te staan. De vorderingen jegens A en Stichting Dierenfonds worden afgewezen.