Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Vivre
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2 april 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ6344

werknemer/Stichting Vivre

Werknemer dient causaal verband tussen psychisch letsel en werk aan te tonen. Oordeel psycholoog onvoldoende

Werknemer heeft zijn werkgever, Vivre, aansprakelijk gesteld voor zijn burn-outklachten. Naar het oordeel van werknemer heeft hij jarenlang in een slechte werkomgeving, met onaanvaardbare hoge werkdruk, moeten presteren, terwijl voor Vivre kenbaar was dat hij op het punt stond wegens een burn-out uit te vallen. Desalniettemin heeft Vivre geen maatregelen getroffen om dit te voorkomen. Vivre betwist dat sprake is van een causaal verband tussen de door werknemer geleden en te lijden psychisch letsel en de werkzaamheden.

Het hof oordeelt als volgt. Op grond van artikel 7:658 BW is het de werknemer die dient te stellen en zonodig te bewijzen dat hij lijdt aan psychische schade ten gevolge van het werk. Hoewel vaststaat dat werknemer thans lijdt aan ernstig psychisch letsel, is onvoldoende duidelijk wat de toestand was ten tijde van de uitval. Nu tot op heden een onderbouwde medische expertise in deze procedure ontbreekt, acht het hof het noodzakelijk om, alvorens verder te beslissen omtrent onder meer het causaal verband en de kenbaarheid, een deskundigenbericht te gelasten teneinde vast te doen stellen, kort gezegd, welke diagnose gesteld kan worden met betrekking tot de klachten waarmee werknemer op 16 januari 2006 is uitgevallen en welke diagnose gesteld kan worden met betrekking tot de (eventueel) sedertdien door werknemer ontwikkelde klachten. Daarbij dient de ziekteperiode oktober 2003-januari 2004 betrokken te worden. Ook met betrekking tot de in deze periode bestaande klachten dient (zo mogelijk) een diagnose gesteld te worden. Het hof ziet vooralsnog geen aanleiding ook de overige genoemde ziekteperiodes bij het onderzoek te betrekken, maar als de te benoemen deskundige(n) van mening is (zijn) dat deze wel relevant zijn, dan dienen ook die periodes beoordeeld te worden. Het oordeel van een psychologe is niet voldoende, daar zij geen psychiater is. Verder houdt het hof iedere beslissing aan over de vordering, gebaseerd op artikel 7:681 BW (kennelijk onredelijke opzegging), nu het deskundigenbericht ook voor die kwestie van belang is.