Naar boven ↑

Rechtspraak

TSO Services BV/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2 april 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ6345

TSO Services BV/werknemer

Toezenden van bedrijfsgevoelige informatie naar privéadres kort na non-actiefstelling leidt nog niet tot schending geheimhoudingsbeding. Enkele omstandigheid dat werknemer niet bij concurrent in dienst mag treden leidt niet tot ‘belangrijke mate van belemmering’ ex artikel 7:653 lid 4 BW

Werknemer is op 6 april 2009 bij TSO in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 6 april 2010, in de functie van accountmanager. In de arbeidsovereenkomst is een verbod op nevenactiviteiten opgenomen, evenals een geheimhoudingsbeding, een non-concurrentiebeding en een boeteclausule. In 2009/2010 heeft werknemer in verband met het teruglopen van de omzet de directeur van TSO voorgesteld om activiteiten te gaan verrichten op het gebied van ‘cleaning’, meer specifiek: industriële ‘cleaning’. Daartoe is een samenwerking met Ligthart Groep aangegaan. In januari 2010 is de functie van werknemer gewijzigd in die van vestigingsdirecteur. Werknemer heeft op 24 maart 2010 diverse bestanden van zijn e-mailadres bij TSO naar zijn privé-e-mailadres gestuurd en diverse bestanden van zijn computer bij TSO verwijderd. Werknemer is op diezelfde dag op non-actief gesteld.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof acht het voorshands aannemelijk dat werknemer op 24 maart 2010 op non-actief is gesteld en dat het versturen van de betreffende e-mails dus kort na het daarover gevoerde gesprek heeft plaatsgevonden. De inhoud van deze mails bevat gevoelige bedrijfsinformatie. Uit het enkele verzenden van deze bestanden naar het eigen e-mailadres kan niet zonder meer worden afgeleid dat werknemer het geheimhoudingsbeding heeft overtreden. Echter, niet valt in te zien dat of waarom werknemer om andere redenen dan ter uitvoering van zijn functie de beschikking mag hebben over bedrijfsinformatie van TSO. Nu werknemer op non-actief is gesteld is het voorshands van oordeel dat werknemer om andere redenen dan ter uitvoering van zijn functie in privé de beschikking heeft verkregen over bedrijfsinformatie van TSO. Deze informatie dient werknemer terug te geven dan wel te vernietigen. Schending van het geheimhoudingsbeding levert de toezending niet op.

De incidentele vordering van werknemer dat het concurrentiebeding hem in belangrijke mate belemmert, omdat hij niet in dienst mag treden bij Ligthart, wordt verworpen. De enkele stelling dat werknemer niet in dienst mag treden van Ligthart is onvoldoende om te kunnen spreken van een ‘belangrijke mate van belemmering’ ex artikel 7:653 lid 4 BW.