Rechtspraak
Rechtbank Overijssel, 17 april 2013
ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ8600
Stichting Overijsselse Bibliotheek Dienst/werkneemster
Werkneemster (59 jaar) is sinds 1985 in dienst van de Stichting Overijsselse Bibliotheek Dienst (hierna: OBD), laatstelijk als teamleider (6,5 uur) en bibliothecaris specialist cultuur (16 uur). Zij voert haar werkzaamheden uit in de bibliotheken Ootmarsum en Denekamp. Thans verzoekt OBD de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen te ontbinden. Niet in geschil is dat de functie bibliothecaris specialist cultuur is komen te vervallen. Werkneemster is echter van mening dat er wel degelijk een andere passende functie voorhanden is, namelijk de functie bij het Kulturhus in Denekamp.
De kantonrechter oordeelt als volgt. OBD heeft als organisatie weliswaar langs een omweg enige invloed op het Kulturhus, maar die invloed kan en mag niet zo ver gaan dat OBD invloed heeft op het personeelsbestand van het Kulturhus. Het zijn en blijven twee afzonderlijke stichtingen met eigen personeel. Een ‘subsidie’ door OBD aan dat Kulturhus doet daar niet aan af. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Ten aanzien van de vergoeding wordt het volgende overwogen. De van toepassing zijnde CAO Openbare Bibliotheken bevat een sociaal plan, waaraan OBD uitvoering dient te geven. Dat heeft zij ook gedaan, maar daarbij heeft zij zelf invulling gegeven aan het mobiliteitstraject. In het van toepassing zijnde sociaal plan staat met geen woord de hoogte van de vergoeding voor het persoonlijk budget uitgewerkt: die berekening is een invulling door OBD. Namens werkneemster is betoogd dat bij gebreke van een afdoende regeling in het sociaal plan de weg vrij is voor het toepassen van de kantonrechtersformule, hetgeen OBD bestrijdt met de stelling dat, indien de contractspartners van de cao daar bedoeld zouden hebben dat de kantonrechtersformule van toepassing is, dat in het sociaal plan zou zijn opgenomen. Voor die redenering is veel te zeggen! Daar staat tegenover dat het ook de weg vrijmaakt voor andersluidende regelingen en invullingen en die invulling heeft OBD gedaan. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met de wijze waarop OBD afhankelijk is van overheidssubsidies en dus niet helemaal vrij is in haar uitgavenpatroon, anderzijds ontbreken afdoende boekhoudkundige bescheiden om een beroep op het ‘habe nichts, habe wenig’-principe ten volle te aanvaarden. Gelet op alle omstandigheden wordt een vergoeding met C=0,75 toegekend.