werknemer/Ventilatie Service Heythuysen B.V.

Werknemer is op basis van een arbeidsovereenkomst vanaf 11 juni 2007 in dienst van VSH in de functie van hulpmonteur. Op 10 december 2012 heeft hij van zijn leidinggevende, de statutair directeur VSH, te horen gekregen dat de volgende dag een zitting zou plaatsvinden bij de Rechtbank ’s-Hertogenbosch. Werknemer had toen nog geen oproep ontvangen. Op vragen van hem en zijn advocaat is die dag niet meer gereageerd. Werknemer is niet ter zitting verschenen. De arbeidsovereenkomst tussen VSH en werknemer is op 11 december 2012 ontbonden zonder toekenning van een vergoeding aan werknemer. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep, stellende dat sprake is van schending van hoor en wederhoor. VSH voert als verweer dat reeds in november bekend was dat VSH een ontbindingsverzoek zou indienen bij de rechter.

Het hof oordeelt als volgt. In het kader van de oproeping dient in beginsel artikel 275 Rv te worden gevolgd. Uit de stukken en de beschikking van 11 december 2012 is niet gebleken dat de griffie van de rechtbank naar aanleiding van terugzending op 6 december 2012 van de niet afgehaalde aangetekende brief, na controle van het adres van werknemer, een nieuwe oproeping naar werknemer heeft gestuurd. De betekening van het verzoek op 10 december 2012 heeft dit gebrek niet geheeld, nu VSH wist dat werknemer op die dag werkzaamheden voor VSH verrichtte zodat werknemer pas aan het eind van die dag op zijn vroegst dit exploot zou kunnen vinden. Alsdan was er onvoldoende tijd voor een adequate voorbereiding van een mogelijk te voeren verweer, waartoe het recht van hoor en wederhoor zich ook uitstrekt. Ten overvloede merkt het hof op dat het beroep van VSH op (mogelijke) schending van een redelijke termijn aan het voorgaande niet afdoet. Het is onder advocaten een feit van algemene bekendheid dat een hernieuwde oproeping voor een nieuwe zitting, als de verweerder niet verschijnt op de mondelinge behandeling en de oproep c.a. van de rechtbank niet is uitgereikt of afgehaald, kan worden versneld door dit bij exploot op kosten van de verzoeker te laten geschieden, zodat de vertraging beperkt wordt tot – naar de ervaring leert – één tot anderhalve week.

Het hof ontbindt de arbeidsovereenkomst alsnog wegens een verstoorde arbeidsrelatie (werknemer zou de bedrijfsauto op onjuiste wijze gebruiken, veel verkeersboetes veroorzaken, schade aan de auto toebrengen en VSH reputatieschade aandoen door in aanraking te komen met de politie (dit laatste is gesteld, maar door het hof niet overwogen)). Nu de oorzaak van de verstoorde arbeidsrelatie grotendeels aan werknemer te wijten is, komt hem – mede vanwege het feit dat hij sinds mei 2013 weer een nieuwe baan heeft – een beperkte vergoeding toe van C=0,3.