Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 26 juni 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:3394

werknemer/werkgever

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Niet werken gedurende laatste maand komt voor rekening werkgever. Werknemer is bedrag verschuldigd in verband met ontbreken van kilometerregistratie. Verrekening bruto- en nettobedragen

Op 1 november 2011 is werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van zes maanden in dienst getreden. Deze arbeidsovereenkomst eindigt op 30 april 2012. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO in het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van toepassing. In de maand april 2012 heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht. Werknemer stelt dat hij zich wel beschikbaar heeft gesteld en vordert loon over deze maand. Werkgever vordert in reconventie betaling van € 6.412 (bestaande uit een onverschuldigd voorgeschoten bedrag van € 500, onverschuldigd betaald loon wegens ontbreken kilometerregistratie van € 1.212 en schade wegens het moeten inschakelen van derden om het werk in de plaats van werknemer uit te doen voeren van € 4.700).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Beide partijen gingen er medio maart 2012 van uit dat werknemer met ingang van 1 april 2012 feitelijk geen werkzaamheden meer zou verrichten. Werknemer heeft eerst bij brief van 25 maart 2012 aan werkgever laten weten dat diens veronderstelling niet juist was. Dit betekent dat werknemer redelijkerwijs diende uit te gaan van de mogelijkheid dat werkgever na kennisneming van de reactie van werknemer hem alsnog tot het werk zal toelaten. Werknemer heeft zich op 6 april bij aangetekende brief nogmaals beschikbaar gesteld. Op grond van artikel 7:628 BW komt het niet werken voor risico van werkgever, zodat de loonvordering (€ 2.102,70 bruto) wordt toegewezen. Voorts is werkgever nog vakantiegeld tot 1 mei 2012 verschuldigd (€ 1.090,30 bruto). Tot slot wordt de vordering tot betaling van zeven niet opgenomen vakantiedagen toegewezen (€ 679,33 bruto). De gevorderde gevarentoeslag op grond van de cao wordt afgewezen, omdat werknemer niet de opdracht heeft gekregen werkzaamheden op hoogte te verrichten.

In reconventie wordt in totaal een bedrag van € 951,35 netto toegewezen in verband met het ontbreken van de kilometerregistratie. De overige vorderingen in reconventie worden afgewezen. Werkgever heeft evenwel in conventie een beroep gedaan op verrekening van dit bedrag met het door hem in conventie verschuldigde bedrag aan vakantiegeld, welk beroep doel treft. Als gevolg daarvan gaan beide vorderingen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet (art. 6:127 BW). Van het bedrag van € 951,35 netto kan derhalve slechts worden toegewezen het bedrag dat na verrekening resteert. Het in conventie toewijsbaar geoordeelde bedrag aan vakantiegeld bedraagt € 1.090,30 bruto. Verrekening kan echter alleen plaatsvinden tussen de netto verschuldigde bedragen. De kantonrechter gaat ervan uit dat het netto equivalent van € 1.090,30 bruto lager is dan het in reconventie verschuldigde bedrag van € 951,35 netto. Dit betekent dat de vordering in conventie tot betaling van vakantiegeld met de daaraan verbonden nevenvorderingen zal worden afgewezen en dat de vordering in reconventie slechts zal worden toegewezen tot het nettobedrag dat na verrekening resteert.