Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Woningstichting Rochdale
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 11 juli 2013
ECLI:NL:RBAMS:2013:6153

werknemer/Woningstichting Rochdale

Ontslag op staande voet schilder wegens het zonder toestemming en in strijd met gedragscode in ontvangst nemen van dure actieartikelen van verfleverancier, is naar voorlopig oordeel rechtsgeldig

Werknemer (49 jaar) is sinds 2001 in dienst van Rochdale op de afdeling Onderhoud. In 2011 is een nieuwe gedragscode aan werknemer toegezonden, waarin onder meer staat dat uitgangspunt is dat geen geld, goederen of diensten worden aangenomen van derden en dat uitzonderingen dienen te worden besproken met de leidinggevende. Werknemer heeft de code voor gezien ondertekend. Werknemer is op 26 april 2013 op staande voet ontslagen wegens het in ontvangst nemen van dure actieartikelen van een verfleverancier (diverse televisies en andere apparatuur). Thans beroept werknemer zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. Rochdale stelt dat het ontslag rechtsgeldig is. Door de handelwijze van werknemer is Rochdale een aanzienlijk bedrag aan kortingen misgelopen. Daarnaast is het imago van Rochdale die juist in de afgelopen jaren veel aandacht besteed heeft aan integriteit, hierdoor mogelijk onder druk komen staan. Werknemer wist, althans had behoren te weten dat het aannemen van door de leverancier van verf ter beschikking gestelde geschenken, zeker gezien de aanzienlijke waarde daarvan, niet acceptabel was.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In een kortgedingprocedure moet aan de hand van de voorshands vaststaande feiten beoordeeld worden of een ordemaatregel geboden is dan wel of zo aannemelijk is dat de vordering van een eiser(es) in een bodemprocedure zal slagen, dat het gerechtvaardigd is daarop door het geven van de gevorderde voorziening vooruit te lopen. Daarbij dienen de belangen van beide partijen en de spoedeisendheid van de door eiser(es) gevorderde voorziening in aanmerking genomen te worden. Gezien de voorshands vaststaande feiten en omstandigheden is aannemelijk dat de vordering van werknemer in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Volgt afwijzing van de vordering (red: het voorwaardelijk ontbindingsverzoek is onder toekenning van een vergoeding van € 10.000 toegewezen, zie AR 2013-0587).