X/Stichting Vooruit-Hart voor Zuid-Oost

X is in dienst geweest van Stichting Cumulus als agogisch beheerder. De gemeente Utrecht heeft in 2013 besloten de subsidie per 1 augustus 2013 aan andere stichtingen dan Stichting Cumulus te gunnen. Een van deze stichtingen is Stichting Vooruit. De arbeidsovereenkomst van X is vanwege de ingetrokken subsidie per 1 augustus 2013 opgezegd. Zes van de acht werknemers van Stichting Cumulus zijn, met behoud van hun arbeidsvoorwaarden, overgegaan naar Stichting Vooruit. Thans stelt X dat er sprake is van een overgang van onderneming en dat zij van rechtswege is dienst is getreden van Stichting Vooruit.

Het sociaal-cultureel werk dat door Stichting Cumulus werd verricht, vormt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter een economische eenheid in de zin van artikel 7:662 lid 2 sub b van het BW. Uit de feiten, zoals deze door partijen zijn gepresenteerd, volgt immers dat Stichting Cumulus een georganiseerd geheel van werknemers was die speciaal en duurzaam met een gemeenschappelijke taak waren belast. Stichting Vooruit heeft betwist dat er sprake is van identiteitsbehoud, nu het sociaal-cultureel werk, zoals voor 1 augustus 2013 uitgevoerd door Stichting Cumulus, is versnipperd over drie nieuwe stichtingen, waaronder Stichting Vooruit. Daarnaast is het sociaal-cultureel werk per 1 augustus 2013 omgevormd en vernieuwd naar sociaal makelen, hetgeen inhoudt dat de sociaal-cultureel werkers zich niet meer bezighouden met het organiseren van activiteiten voor de buurtbewoners, maar dat de nieuwe sociaal-makelaars de buurtbewoners begeleiden in het zelf organiseren van activiteiten. Voor de beoordeling of er sprake is van identiteitsbehoud worden de Spijkers-criteria toegepast (HvJ EG 18 maart 1986, nr. 24/85, NJ 1987, 502). Stichting Vooruit heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de voor en na de overdracht verrichte activiteiten sterk van elkaar afwijken. Hoewel de functie agogisch beheerder ook bij Stichting Vooruit nog bestaat, is de inhoud van de functie sterk gewijzigd. Daarnaast is aannemelijk dat ook de inhoudelijke werkzaamheden sterk zijn gewijzigd. In deze zaak is de klantenkring van Stichting Vooruit weliswaar dezelfde als de klantenkring van Stichting Cumulus, maar is deze doelgroep niet een clientèle die een waarde vertegenwoordigt die kan worden toegerekend aan de onderneming, zodat aan dit criterium geringe betekenis wordt toegekend met betrekking tot beantwoording van de vraag of er sprake is van overgang van onderneming. Nu evenwel de activiteiten niet ongewijzigd zijn voortgezet, kan het argument van de overname van een wezenlijk deel van de werknemers, qua aantal en deskundigheid, wat daar overigens ook van zij, omdat het aantal van vier voorshands door de kantonrechter niet als wezenlijk wordt ervaren, geen rol meer spelen. Aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat geen sprake is van een overgang van onderneming. Volgt afwijzing van de vordering.