Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 21 oktober 2013
ECLI:NL:RBNNE:2013:6309
werknemer/werkgever
Werknemer is op 1 januari 2011 in dienst getreden als voetbaltrainer. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de (eventuele) verlenging van de arbeidsovereenkomst. De arbitragecommissie van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) heeft de arbeidsovereenkomst op verzoek van werkgever bij arbitraal vonnis van 28 juni 2011 voorwaardelijk ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 15.000 netto. Werkgever heeft vervolgens bij het hof vernietiging van het arbitraal vonnis gevorderd, omdat werknemer heeft verzwegen dat hij op 1 juli 2011 in dienst is getreden van een andere werkgever. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het arbitraal vonnis partieel vernietigd, voor zover het betrekking heeft op de toekenning van een ontbindingsvergoeding van € 15.000 netto. In de onderhavige procedure verzoekt werknemer toekenning van een vergoeding van € 15.000 ter zake van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 juli 2011.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit artikel 1067 Rv volgt dat zodra het vonnis (of arrest) waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd onherroepelijk geworden is, de bevoegdheid van de gewone rechter herleeft, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Die laatste situatie is in dezen niet aan de orde, omdat de cassatietermijn met betrekking tot het arrest van het hof niet is verstreken. Ook als de bevoegdheid van de gewone rechter zou zijn herleefd, kan werknemer niet in zijn verzoek worden ontvangen. Het voorliggende verzoek betreft slechts de toekenning van een vergoeding ter gelegenheid van de ontbinding van een arbeidsovereenkomst die door de KNVB is uitgesproken en waarbij het hof het arbitraal vonnis alleen voor wat betreft de toekenning van de vergoeding heeft vernietigd. Voor de toekenning van een vergoeding bij ontbinding van een arbeidsovereenkomst kent de wet een aparte procedure, die is neergelegd in artikel 7:685 BW. De toekenning van een dergelijke ontbindingsvergoeding hangt, zoals ook het hof heeft overwogen in het eerste tussenarrest, onverbrekelijk samen met het inwilligen van een voorliggend verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij dezelfde (kanton)rechter. Deze beslissingen laten zich procedureel niet splitsen. De kantonrechter kan dan ook geen afzonderlijke ontbindingsvergoeding toekennen, los van een hem voorgelegd verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het hof spreekt in het arrest van 19 maart 2013 over een vordering tot schadevergoeding die werknemer aan de kantonrechter kan voorleggen. Een dergelijke vordering hoort in een dagvaardingsprocedure thuis. Ten overvloede worden partijen gewezen op artikel 1 van het Arbitragereglement. Het komt de kantonrechter voor dat dit artikel uit het Arbitragereglement (voldoende) ruimte biedt om het geschil tussen partijen over de ontbindingsvergoeding aan de arbitragecommissie van de KNVB voor te leggen.