Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 mei 2012
ECLI:NL:GHAMS:2012:1198

werknemer/werkgever

Werkgever is aansprakelijk voor schade ten gevolge van achterstand in premiebetaling. Werkgever dient koopsom te storten om verschil tot pensioenleeftijd te compenseren

Werknemer is met ingang van 1 februari 2002 als assistent-makelaar bij werkgever in dienst getreden. De schriftelijke arbeidsovereenkomst bepaalt onder meer het volgende. Werknemer heeft recht op een pensioenverzekeringspremiebijdrage van 50% door werkgever in de collectieve regeling binnen het bedrijf van werkgever. Het pensioen is ondergebracht bij Aegon. Werknemer is op 24 november 2004 arbeidsongeschikt geworden en hij heeft zijn werkzaamheden voor het einde van de arbeidsovereenkomst niet hervat. Werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met werknemer met ingang van 24 november 2007 beëindigd. Werknemer vordert schadevergoeding wegens achterstand van premiebetaling door zijn werkgever.

Het hof oordeelt als volgt. Uit het feit dat werkgever ervan op de hoogte was dat er een achterstand bestond bij het betalen van de pensioenpremie en zij deze niet heeft aangezuiverd volgt dat zij jegens werknemer toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van de pensioentoezegging in de arbeidsovereenkomst. Werkgever is dan ook gehouden de schade te vergoeden die werknemer als gevolg daarvan lijdt. Dienaangaande overweegt het hof als volgt. Werknemer moet worden gebracht in de situatie waarin hij zou hebben verkeerd als werkgever haar verplichtingen ter zake van tijdige betaling van de pensioenpremies was nagekomen. In dat geval zou de vrijstelling van premiebetaling ingevolge het bepaalde in artikel 2.2 van de Aanvullende voorwaarden voor de verdere duur van de arbeidsongeschiktheid zijn verleend, maar niet langer dan tot de voor werknemer geldende pensioendatum. Werkgever dient een koopsom te storten teneinde de pensioenschade van werknemer te vergoeden. Uit de overgelegde overzichten leidt het hof af dat bij voortzetting van de pensioenopbouw van werknemer tot de pensioendatum een kapitaal bij leven van werknemer zou zijn opgebouwd van € 95.146 en dat is opgebouwd een kapitaal van € 28.071,83. Werknemer heeft onweersproken gesteld dat per 1 april 2011 met de inkoop van het verschil tussen beide bedragen een koopsomstorting gemoeid zou zijn geweest van € 21.381. Het hof zal werknemer in de gelegenheid stellen bij akte een offerte van Aegon in het geding te brengen waaruit blijkt welk bedrag voor het volstorten van het pensioenkapitaal van werknemer op 10 oktober 2012 moet worden betaald. Werkgever zal daarop bij akte mogen reageren, waarbij haar, teneinde zo veel mogelijk problemen met het verstrijken van de geldigheidsduur van de offerte te voorkomen, slechts een peremptoir uitstel van vier weken zal worden toegestaan. Als het niet mogelijk blijkt eindarrest te wijzen voordat de offerte zijn geldigheid heeft verloren zal het hof op de voet van artikel 6:97 BW het door werkgever te storten bedrag schatten.