Naar boven ↑

Rechtspraak

Juridisch Support/werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 11 december 2012
ECLI:NL:GHAMS:2012:3643

Juridisch Support/werknemer

Juridisch adviseur die werknemer niet wijst op gevolgen van schikkingsvoorstel voor bonusregeling en bovendien niet afraadt een finale kwijting te tekenen, schiet tekort in de nakoming van zijn verplichtingen

Werknemer is tot 1 september 2010 werkzaam geweest bij IMC Trading B.V. Op zijn arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing en een bonusregeling. In de bonusregeling staat onder meer opgenomen dat sprake is van een zogenoemde ‘bad leaver’ indien hij de geldigheid van het concurrentiebeding aanvecht in rechte. Werknemer laat zich in de afwikkeling van zijn arbeidsovereenkomst bijstaan door een juridisch adviseur. Nadat de arbeidsovereenkomst is ontbonden, ontstaat discussie over het concurrentiebeding. De juridisch adviseur start een procedure en adviseert uiteindelijk het schikkingsvoorstel met finale kwijting te accepteren. Daarmee verliest werknemer zijn recht op bonus over 2010. In deze procedure vordert de juridisch adviseur betaling van de no cure no pay-provisie over de tweede procedure. Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen, doordat de juridisch adviseur niet goed zou hebben geadviseerd (o.m. over het mislopen van de bonus).

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan de juridisch adviseur meent, kan de provisieregeling niet ook van toepassing worden geacht op het vrijkomen van de tweedetranchebonus 2009 en verkorting duur concurrentiebeding.

Juridisch Support erkent in ieder geval op 15 juli 2010 op de hoogte te zijn geweest van de tussen IMC en werknemer overeengekomen regeling met betrekking tot bonussen. Gegeven deze kennis en gelet op hetgeen in de betreffende regeling is bepaald met betrekking tot ‘bad leavers’ had Juridisch Support als juridisch adviseur werknemer moeten informeren en adviseren omtrent de consequenties van het voeren van een procedure over het non-concurrentiebeding. Uit hetgeen Juridisch Support hieromtrent aanvoert valt niet op te maken dat zij werknemer op deze consequenties heeft gewezen. Juridisch Support heeft niet gesteld dat zij werknemer heeft ontraden om de schikking met finale kwijting aan te gaan met het oog op het mogelijk in gevaar komen van een eventuele aanspraak van werknemer op een pro rata bonus over 2010. Dat had, gelet op de belangen van werknemer, wel op haar weg gelegen, zelfs indien partijen voorafgaand aan het instellen van de vordering strekkende tot verkorting van de duur van het concurrentiebeding zouden hebben afgesproken om de mogelijke aanspraak van werknemer op de bonus over 2010 te laten varen.