Naar boven ↑

Rechtspraak

ABN AMRO/werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 27 maart 2012
ECLI:NL:GHAMS:2012:744

ABN AMRO/werknemer

Zonder goede grond weigering van bank met betrekking tot voormalige directeur aan diens nieuwe werkgever een integriteitsverklaring af te geven is onrechtmatig. Het enkel thuis hebben van stukken van de bank (personeelsdossiers en bankdocumentatie van klanten) leidt niet tot niet-integer gedrag

Het geschil tussen partijen betreft de vraag of werknemer integer was in de zin van de Integriteitscode van de NVB en of ABN AMRO al dan niet terecht heeft geweigerd een zogenoemde integriteitsverklaring af te geven aan MeesPierson toen MeesPierson daarom bij brief van 12 mei 2005 verzocht nadat werknemer op 1 mei 2005 in dienst was getreden bij Fortis Bank (Nederland) N.V. in de functie van relatiemanager bij MeesPierson.

Het hof oordeelt als volgt. Het enkele thuis hebben door werknemer van stukken van de bank (personeelsdossiers en bankdocumentatie van klanten) maakt hem niet niet-integer in de zin van de code ook al handelde werknemer daarmee in strijd met de interne richtlijnen van de bank. Dat zou mogelijk anders geweest zijn als werknemer die stukken ongeoorloofd, bijvoorbeeld in contacten met derden, zou hebben gebruikt dan wel dergelijk gebruik beoogde. Dat daarvan sprake is geweest, heeft ABN AMRO niet gesteld en is ook niet gebleken. Dat werknemer op 3 september 2004 niet alle stukken van ABN AMRO, die hij op dat moment onder zich had, aan haar heeft afgegeven en dat hij toen wel heeft verklaard dat hij alles afgegeven had, heeft ABN AMRO in eerste aanleg niet als grond voor het weigeren van de integriteitsverklaring aangevoerd. Zij voert ter zake thans derhalve een nieuwe grond aan (die zij presenteert als nieuwe grief). Het in dit stadium van de procedure inbrengen van een nieuwe grond, waarop de integriteitsverklaring destijds terecht zou zijn geweigerd is tardief. Dat zou alleen anders zijn als aan die ‘nieuwe’ grond een of meer feiten ten grondslag gelegd waren die ABN AMRO eerder niet bekend waren en haar ook niet eerder bekend konden zijn. Daarvan is in dit geval, anders dan ABN AMRO betoogt, geen sprake.

Red.: Volgens het kopje op rechtspraak.nl volgde na bewijsvoering bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank (ABN AMRO zou onrechtmatig hebben gehandeld) en verwijzing naar de schadestaatprocedure.