Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/X Verzekeringen B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 30 oktober 2013
ECLI:NL:RBNNE:2013:6610

werkneemster/X Verzekeringen B.V.

Ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek werkneemster wegens verstoorde arbeidsrelatie. Bij aftopping ontbindingsvergoeding op grond van Aanbeveling 3.5 wordt de door de werkgever betaalde bijdrage aan de pensioenopbouw van werkneemster tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd meegewogen

Werkneemster is als administratief medewerkster in dienst van X Verzekeringen. Sinds maart 2012 is zij arbeidsongeschikt. Thans verzoekt werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werkneemster is, zo stelt zij, niet langer in staat om haar dienstverband met X Verzekeringen te continueren. Door de opstelling van X Verzekeringen is werkneemster gedurende anderhalf jaar arbeidsongeschikt (geweest) en heeft ze te kampen met ernstige psychische klachten. Werkneemster stelt ten aanzien van de vergoeding dat, gelet op haar leeftijd, Aanbeveling 3.5 van belang is. Zij stelt dat er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan van Aanbeveling 3.5 moet worden afgeweken. Zij verzoekt om toekenning van een vergoeding van € 40.000 bruto.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu beide partijen aangeven dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord is dat terugkeer van werkneemster niet meer mogelijk is, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Er is sprake van enige mate van verwijtbaarheid aan de zijde van X Verzekeringen bij het ontstaan van de verstoorde arbeidsrelatie. X Verzekeringen heeft namelijk verzuimd de gesprekken met werkneemster schriftelijk vast te leggen, waarmee een belangrijke bijdrage is geleverd aan het tussen partijen in geschil blijven van wat er tijdens die gesprekken aan de orde is gekomen en wat daarbij is gezegd. Het ontstaan van het arbeidsconflict is in zodanige (beperkte) mate aan X Verzekeringen te wijten dat – indien zou worden geabstraheerd van Aanbeveling 3.5 – er in beginsel aanleiding zou zijn om een vergoeding met C= 0,5 toe te kennen. Gezien het feit dat werkneemster over ongeveer een jaar met pensioen zou gaan, wordt de toe te kennen vergoeding gemaximeerd op haar inkomstenderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die afwijken van Aanbeveling 3.5 zouden rechtvaardigen. Deze inkomstenderving bestaat in ieder geval uit haar verlies aan loon verminderd met haar (verwachte) aanspraken op een uitkering krachtens de socialeverzekeringswetten. Gezien het feit dat Aanbeveling 3.5. is ingegeven door de gedachte dat de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat een werknemer geen hogere vergoeding dient te krijgen dan hetgeen hij zonder ontbinding aan inkomsten zou hebben ontvangen, dient bij de beantwoording van de vraag welke ‘aftopping’ van de reguliere AxBxC vergoeding onder de kantonrechtersformule redelijk is, de door de werkgever betaalde bijdrage aan de pensioenopbouw van de werknemer tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd te worden meegewogen. Daaraan doet niet af dat deze bijdrage niet meeweegt bij de bepaling van de B-factor onder de formule. Er wordt een vergoeding van in totaal € 8.000 toegekend.