werknemer/werkgeefster

Werknemer is in dienst als pedagogisch medewerker. Werkgeefster is een instelling voor minderjarigen en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking die tevens te maken hebben met opvoed- en opgroeiproblemen. Op de arbeidsovereenkomst is de ‘Gedragscode medewerkers’ en de ‘Gedragscode seksueel misbruik voor medewerkers van werkgeefster’ van toepassing. Werknemer is op staande voet ontslagen. Daaraan wordt het volgende ten grondslag gelegd: werknemer heeft in strijd met de gedragscode sms-contact gehad met een cliënt, hij heeft gelogen over de hoeveelheid sms-contacten met deze cliënt, hij heeft deze cliënt seksueel misbruikt en hij heeft nog een andere cliënt seksueel misbruikt. Werknemer heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft ter terechtzitting erkend dat voornoemde redenen in zijn geheel – en derhalve niet tevens ieder afzonderlijk – aan het gegeven ontslag ten grondslag zijn gelegd. Dit brengt met zich dat alle vermeende gedragingen door werkgeefster in het geheel bewezen moeten worden, wil de objectieve dringende reden, die aan het ontslag op staande voet ten gronde is gelegd, standhouden. Daarin is werkgeefster niet geslaagd. Wel staat vast dat werknemer in strijd met de gedragscode heeft gehandeld door gedurende in ieder geval twee weken sms-contact te hebben met een cliënt en dat werknemer daarover heeft gelogen. Het seksueel misbruik is niet komen vast te staan. In de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde gedragscode is bepaald dat onder seksueel misbruik wordt verstaan elke seksuele handeling en seksueel (getint) contact tussen medewerkers en anderen, die op enige wijze verbonden zijn met werkgeefster en cliënten van werkgeefster. Daargelaten of seksueel getint sms-contact in strafrechtelijke zin de kwalificatie seksueel misbruik oplevert, is (vooralsnog) niet aannemelijk geworden dat de inhoud van de sms-berichten seksueel getint waren. Dat er daadwerkelijk fysiek contact is geweest tussen de cliënt en werknemer en wel op zo’n wijze dat dit seksueel misbruik heeft opgeleverd, is evenmin aannemelijk geworden. Hetzelfde geldt voor de bewering dat werknemer nog een andere cliënt heeft misbruikt. Het politieonderzoek naar werknemer loopt nog. Ook in het arbeidsrecht – en in het bijzonder bij de verlening van een ontslag op staande voet – geldt de onschuldpresumptie. Nu werkgeefster er niet in is geslaagd alle redenen die zij in het geheel aan het gegeven ontslag ten grondslag heeft gelegd, te bewijzen, althans voldoende aannemelijk te maken, ontvalt daarmee de gehele grondslag aan het ontslag op staande voet. Volgt toewijzing van de loonvordering.