Naar boven ↑

Rechtspraak

X Transporten BV/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 26 november 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:5656

X Transporten BV/werknemer

Werknemer die in korte tijd veel schades rijdt door onzorgvuldig en onoplettend rijgedrag, handelt nog niet ‘roekeloos’ ex artikel 7:678 BW. Roekeloosheid voor ontslag op staande voet impliceert afwezigheid van alle redelijkerwijs te betrachten zorg

Werknemer (50 jaar) is sinds 1999 in dienst van werkgever in de functie van vrachtwagenchauffeur. In de periode juli 2011 en mei 2012 heeft werknemer tweemaal een officiële waarschuwing gehad wegens het toebrengen van schade aan het vervoermiddel van de werkgever door onvoorzichtig en roekeloos rijgedrag van werknemer. Op 29 november 2012 is werknemer op staande voet ontslagen als wederom in korte tijd meermalen schade wegens roekeloos gedrag wordt veroorzaakt. De centrale vraag is of sprake is van roekeloos gedrag ex artikel 7:678 aanhef en onder g BW.

Het hof oordeelt als volgt. Zoals de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen kan de beschadiging van goederen van de werkgever ingevolge artikel 7:678 lid 2 onder g BW eerst een dringende reden opleveren, indien deze beschadiging opzettelijk geschiedt dan wel ondanks waarschuwing wordt veroorzaakt door roekeloos gedrag van de werknemer. Werkgever stelt dat de vele schades in een relatief kort tijdsbestek wijzen op roekeloos dan wel onvoorzichtig gedrag van werknemer. Naar voorlopig oordeel van het hof verdient het gedrag van werknemer bij de laatste twee schades van november 2012 het predicaat onvoorzichtig of onoplettend, maar een roekeloosheid in de zin dat sprake is van afwezigheid van alle redelijkerwijs te betrachten zorg valt mede gelet op de verklaringen van werknemer voorshands niet aan te nemen. Dat werknemer voordien tot twee keer toe was gewaarschuwd om beter op te letten en zorgvuldiger om te gaan met de vrachtwagen en de door hem vervoerde goederen naar aanleiding van eerder schadeveroorzakend gedrag maakt dat ook niet anders. Die feitelijke gedragingen van 21 en 27 november 2012 dienen echter wel uitgangspunt te zijn voor het oordeel of daarbij (bewust) roekeloos is gehandeld, en staan in beginsel los van de vraag of werknemer eerder was gewaarschuwd voor ander onzorgvuldig handelen. Dat werkgever door het gedrag van werknemer inmiddels het vertrouwen in de zorgvuldigheid van werknemer in de omgang met de hem toevertrouwde goederen had verloren is wellicht begrijpelijk, maar een opzegging van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang heeft in het algemeen zodanig verstrekkende gevolgen voor een werknemer, dat van een dergelijke bevoegdheid door de werkgever slechts met uiterste terughoudendheid gebruik kan worden gemaakt. De aan werknemer verweten gedragingen in de laatste week van november 2012 voldoen naar voorlopig oordeel van het hof niet aan de in artikel 7:678 lid 2 onder g BW genoemde eis van (bewuste) roekeloosheid, zodat werkgever niet had mogen grijpen naar het zware middel van een opzegging van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang.