Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 21 november 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:5965
werknemer/VolkerRail Nederland B.V.
Werknemer (55 jaar) is sinds 1 september 1975 bij (de rechtsvoorgangster van) VolkerRail in dienst, laatstelijk in de functie van Senior GMG machinist/ploegleider. Op 23 september 2013 is werknemer op staande voet ontslagen. Hieraan wordt ten grondslag gelegd dat werknemer het certificaat voor de jaarlijkse verplichte toets ‘Herinstructie 2013 Machinist Volledig Bevoegd’ heeft vervalst. Bovendien is werknemer in april 2012 al gewaarschuwd voor het onjuist invullen van een weekstaat en heeft hij op 17 april 2013 een laatste waarschuwing gehad voor het aanpassen van een ‘bewijs van toegang’ van een collega waar werknemer niet toe bevoegd is. Werknemer beroept zich op de nietigheid van het ontslag op staande voet.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat het door werknemer in afschrift overgelegde certificaat is gemanipuleerd en derhalve aangenomen moet worden dat werknemer de toets over 2013 niet heeft gemaakt en niet over het vereiste certificaat beschikt. Daarbij is doorslaggevend dat uit de overgelegde stukken blijkt dat (a) het door werknemer overgelegde certificaat qua lay-out geheel overeenkomt met het certificaat van werknemer van mei 2012 én (b) de lay-out van het door werknemer overgelegde certificaat afwijkt van de lay-out van de in deze procedure overgelegde certificaten 2013 van zijn collega’s. Werknemer heeft geen aannemelijke verklaring voor het verschil in lay-out tussen het volgens werknemer door hem in mei 2013 behaalde certificaat en de door collega’s van hem in de periode november 2012-juni 2013 behaalde certificaten gegeven.
VolkerRail heeft bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat werknemer in april 2012 verwijtbaar een weekstaat onjuist heeft ingevuld en hem daarvoor een waarschuwing is opgelegd, en dat hij in maart 2013 onbevoegd een toegangsbewijs van een collega heeft aangepast, waarna aan hem een laatste waarschuwing is gegeven. Voldoende aannemelijk is geworden dat de door VolkerRail aangevoerde dringende redenen – zowel in onderlinge samenhang bezien alsook de gedragingen met betrekking tot het certificaat 2013 afzonderlijk – in een bodemprocedure na een afweging van de aard en ernst van de dringende reden tegen de persoonlijke omstandigheden van werknemer zullen worden gekwalificeerd als gedragingen die ten gevolge hebben dat van VolkerRail als werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (art. 7:678 lid 1 BW). Hierbij wordt meegewogen dat de geldende veiligheidsvoorschriften voor VolkerRail van groot belang zijn en dat werknemer een leidinggevende positie en een voorbeeldfunctie heeft. Volgt afwijzing van de vorderingen.