A c.s/Y

Zeven werknemers zijn bij X in dienst geweest. X is in 2007 failliet verklaard. De werknemers stellen in de onderhavige procedure Y – de enig bestuur van X – aansprakelijk. De werknemers hebben aan de vorderingen ten grondslag gelegd dat Y als bestuurder onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld door te bewerkstelligen of toe te laten dat X de (op het loon ingehouden) pensioenpremies niet aan een pensioenverzekeraar of pensioenfonds heeft afgedragen. Hierdoor is een pensioengat ontstaan. Y dient deze schade te vergoeden, aldus de werknemers.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat Y persoonlijk heeft bewerkstelligd dat X niet aan haar (wettelijke en contractuele) verplichting tot afdracht van pensioenpremies heeft voldaan, terwijl zij daartoe wel in staat was. Anders dan Y kennelijk meent, levert de omstandigheid dat bij hem onduidelijkheid bestond over de juistheid van de door Nationale-Nederlanden aan X verzonden voorschotnota’s daarvoor geen rechtvaardiging op. Gelet op het evidente belang van de werknemers in deze kon Y niet volstaan met het (herhaald) opvragen van specificaties en herziene voorschotnota’s. Dit klemt temeer nu Y tijdens de comparitie heeft toegegeven dat hij indertijd, aan de hand van de met Nationale-Nederlanden in het kader van de verkregen vrijstelling van bpf Bouw gesloten verzekeringsovereenkomst, goed zelf in kaart kon brengen welke premieverplichtingen X had. Y had als bestuurder van X dan ook moeten toezien op tijdige betaling van de verschuldigde pensioenpremies dan wel op reservering daarvan. Door bovendien te bewerkstelligen dat het werknemersdeel van de pensioenpremie werd ingehouden op het loon van de werknemers, maar niet werd afgedragen, werden feitelijk gelden van de werknemers door Y ingezet voor de bedrijfsbelangen van X. Het vorenstaande brengt mee dat Y gehouden is de schade te vergoeden die de werknemers als gevolg van het niet betalen van de pensioenpremies hebben geleden.