Naar boven ↑

Rechtspraak

AXA Stenman Nederland B.V./werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 16 december 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:7191

AXA Stenman Nederland B.V./werknemer

Afwijzing ontbindingsverzoek. Stoelendansmethode. Nieuwe functie manager fietsonderdelen verschilt niet in relevante mate van oude functie. Dat een collega geschikter zou zijn voor nieuwe functie is onvoldoende onderbouwd

Werknemer (58 jaar) is in 2004 in dienst getreden van AXA in de functie van Manager Productontwikkeling. Tot 2009 was hij verantwoordelijk voor de productontwikkelingsprojecten van zowel raam- en deurcomponenten als fietsonderdelen. In 2009 is deze afdeling gesplitst. Werknemer kreeg de functie Product Development Manager BC (fietsonderdelen). Collega X was onder werknemer werkzaam als Senior Productontwerper BC. Vanwege een reorganisatie heeft AXA voor 47 werknemers een ontslagvergunning aangevraagd. Uit het overgelegde organigram blijkt dat de functies Product Development Manager BC en die van Manager Productontwikkeling RDC vervallen, en dat er onder andere een tweetal nieuwe functies zijn gecreëerd, nl. Manager Innovation BC (fietsonderdelen) en Manager Innovation RDC (raam- en deurcomponenten). Ook de functie van X kwam te vervallen. Het UWV heeft de ontslagaanvraag voor werknemer afgewezen, omdat niet is onderbouwd waarom werknemer niet herplaatsbaar is in de nieuwe functie. Thans verzoekt AXA ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. AXA is onvoldoende gemotiveerd ingegaan op het verweer van werknemer, dat de nieuwe functie Manager Innovation BC niet in relevante mate verschilt van de oude functie Product Development Manager BC. Hetzelfde geldt voor de stelling van werknemer dat AXA haar beslissing om X voor de functie van Manager Innovation BC in aanmerking te brengen onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de Beleidsregels Ontslagtaak UWV (hfdst. 20, § 4 onder c) bepalen dat de werkgever in beginsel de ruimte heeft om de in zijn ogen meest geschikte kandidaten te selecteren, maar dat daarbij wel verlangd mag worden dat hij zijn besluit goed toelicht en dat geen sprake is van willekeur. Ten onrechte heeft AXA volstaan met haar stellingen te herhalen. Het had op haar weg gelegen dit verweer nader met stukken te onderbouwen: bijvoorbeeld door verslagen van functioneringsgesprekken en/of beoordelingsgesprekken van X en werknemer over te leggen waaruit zou kunnen blijken dat X (inderdaad) de beste kandidaat was. Ook had zij beide kandidaten bij een extern bureau een assessment kunnen laten afnemen. Meegewogen wordt dat werknemer jarenlange ervaring heeft in een leidinggevende functie met betrekking tot productontwikkeling (zowel bij zijn vorige werkgever als bij AXA), dat AXA heeft erkend dat hij steeds naar behoren heeft gefunctioneerd en dat uit een e-mailbericht van de directeur blijkt dat hij over goede commerciële vaardigheden beschikt. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.