Naar boven ↑

Rechtspraak

MCM Innovation/werknemer
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 11 maart 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:1214

MCM Innovation/werknemer

Payrollwerknemer is gelet op feitelijke uitvoering in dienst van inlener. Toewijzing loonvordering. Bekrachtiging verstekvonnis.

Werknemer heeft op kantoor van MCM Innovation een arbeidsovereenkomst getekend waarin Stafflease als werkgever wordt aangemerkt. Werknemer is werkzaam als payrollkracht. Hij wordt tewerkgesteld bij MCM Innovation. Werknemer heeft voorafgaand aan en/of ten tijde van het aangaan van de overeenkomst nimmer contact gehad met (een medewerker van) Stafflease. Vanaf januari 2013 heeft werknemer geen loon ontvangen. In kort geding zijn zowel MCM Innovation als Stafflease veroordeeld tot loonbetaling (zie AR 2013-0427). Thans vordert MCM Innovation vernietiging van het bij verstek in kort geding gewezen vonnis.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Stafflease heeft geen enkele andere rol vervuld dan het ‘op papier’ zijn van werkgever. De omstandigheid dat de schriftelijk tussen Stafflease en werknemer gesloten overeenkomst zich als uitzendovereenkomst presenteert maakt zulks, anders dan door MCM Innovation is betoogd, niet anders. Van een rechtsgeldige uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW is geen sprake. Derhalve kan MCM Innovation niet als ‘derde’ (inlener) in de zin van genoemd artikel worden aangemerkt. Daarbij wordt meegewogen dat niet aan de allocatiefunctie is voldaan. Onder verwijzing naar de arresten Groen/Schroevers (HR 14 november 1997, NJ 1998/149) en Stichting Thuiszorg Rotterdam/PGGM (HR 13 juli 2007, NJ 2007/449) wordt geoordeeld dat hoewel de partijbedoeling van MCM Innovation niet was gericht op het overeenkomen van een arbeidsovereenkomst, gelet op de feitelijke uitvoering toch een arbeidsovereenkomst moet worden aangenomen. De stelling dat de arbeidsovereenkomst door het uitzendbeding zou zijn geëindigd faalt. Afgezien van het feit dat het uitzendbeding niet rechtsgeldig is overeengekomen, blijkt uit de wetsgeschiedenis eenduidig dat dit beding juist in de wet is opgenomen in verband met de optimale verwezenlijking van de allocatiefunctie van uitzendwerkgevers (Kamerstukken II 1996/97, 25263, 3; zie ook aant. 2 onder h bij art. 7:691 BW in Tekst & Commentaar, Kluwer). De loonvordering wordt toegewezen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Volgt bekrachtiging van het verstekvonnis.