Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 26 maart 2014
ECLI:NL:RBLIM:2014:2991
X/ZVM Huishoudelijk Hulp B.V.
X is werkzaam als alfahulp. Zij vordert loon over de opzegtermijn en betaling van achterstallig salaris van bemiddelingsbureau ZVM. X beroept zich op het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 5 november 2013 (AR 2013-0893).
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden kan niet op de onderhavige zaak worden toegepast. Ten eerste niet omdat daar primair juist wel uit arbeidsovereenkomst tegen de betrokken ‘bemiddelende’ thuiszorginstelling geprocedeerd is, uiteindelijk in hoger beroep met het door de alfahulp beoogde resultaat. In de tweede plaats beschikte de kantonrechter in die zaak over een zeer uitgebreid dossier waarvan onder meer de behandelingsduur en de inhoud van het arrest van 5 november 2013 blijk geven. Namens de in die zaak agerende alfahulp is met kracht van argumenten – en uiteindelijk met succes – betoogd waarom de formele afspraken en kwalificaties in de verhouding tussen haar, de thuiszorginstelling en de diverse cliënten niet in de weg stonden aan het kwalificeren van de eerste overeenkomst (met de instelling) als arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. Nu X dus in het kader van een volledig op de arbeidsrechtelijke regeling van Boek 7 titel 10 BW steunende aanpak van de vorderingen er juist niet voor kiest ZVM aan te spreken als haar werkgeefster doch louter als de bemiddelaar en kassier die zij naar de letter van de overeenkomsten uit 2012 en 2013 werd, worden haar vorderingen afgewezen. Nu X niet stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, valt niet in te zien waarom ZVM als kassier op zou moeten komen voor ‘loon’ (beter zou zijn: schadevergoeding ex art. 7:677 lid 3 en lid 4 BW). X heeft nog aangegeven ZVM niet uit hoofde van onrechtmatige daad aan te spreken. Het voorgaande geldt mutatis mutandis evenzeer – of wellicht nog sterker – voor het deel van de vordering dat ziet op de volgens X voor risico van ZVM komende niet-gewerkte uren. Naast het feit dat er geen gehoudenheid van ZVM uit arbeidsovereenkomst aangenomen kan worden, heeft hiervoor te gelden dat de exacte werkplanning krachtens de met iedere afzonderlijke cliënt(e) gemaakte schriftelijke afspraken (de ‘arbeidsovereenkomsten’) binnen de gegeven maximumomvang (de verzorgingsindicatie die gebaseerd was op de financiering) er een was tussen X en de bewuste cliënt(e).