Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 4 maart 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:650
Dehaco International BV/Kim
Werknemer is sinds 2007 in dienst van Dehaco. In 2009 is hij benoemd tot statutair bestuurder. Op 24 december 2012 heeft er een AVA plaatsgevonden. Werknemer stelt zich op het standpunt dat Dehaco hem toen heeft ontslagen en daarmee de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd, waardoor zij schadeplichtig is geworden en geen rechten meer kan ontlenen aan het concurrentiebeding. Dehaco stelt zich op het standpunt dat werknemer op 24 december 2012 zelf ontslag heeft genomen en diezelfde dag nog in dienst is getreden van een concurrent, Kunboco, zodat boetes verschuldigd zijn.
Het hof oordeelt als volgt. Uit de verschillende verklaringen leidt het hof af dat werknemer geen ontslag heeft genomen, maar dat het ontslag als agendapunt van de AVA is verleend. Hieruit volgt dat Dehaco – ook in hoger beroep – de stelling van werknemer dat Dehaco de arbeidsovereenkomst tussen partijen bij gelegenheid van de AVA onregelmatig heeft beëindigd, niet voldoende heeft weersproken. Het moet er daarom voorshands voor worden gehouden dat Dehaco schadeplichtig is wegens de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd en aan het non-concurrentiebeding dus geen rechten meer kan ontlenen, aangenomen dat dit beding geldig is overeengekomen.