Naar boven ↑

Rechtspraak

Business Unit Ondernemingsraad Functional Chemicals AkzoNobel/AkzoNobel Functional Chemicals
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 mei 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:1978

Business Unit Ondernemingsraad Functional Chemicals AkzoNobel/AkzoNobel Functional Chemicals

Ondernemer die geen langdurig sociaal plan wil sluiten met het oog op aanstaande wijzgiging in het ontslagrecht (WWZ) handelt begrijpelijk, maar rechtvaardigt niet onzekerheid over personele gevolgen bij besluitvorming ondernemingsraad.

Om de winstgevendheid van het AkzoNobel Concern op peil te brengen, heeft AN Functional Chemicals de ondernemingsraad op 29 augustus 2013 geïnformeerd over plannen om de productie van organische peroxiden in Deventer gefaseerd te beëindigen. Na uitvoerig overleg over de beweegredenen en voorgestelde alternatieven door de ondernemingsraad, heeft de bestuurder – ondanks negatief advies – toch het besluit tot sluiting genomen. De ondernemingsraad stelt zich op het standpunt dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd en dat de noodzaak tot sluiting ontbreekt. Voorts meent hij dat ten tijde van het adviestraject de personele gevolgen onzeker waren en pas eerst na het genomen besluit het sociaal plan met de vakbonden een feit werd. In het (voorgenomen) besluit was sprake van drie groepen werknemers. Ten eerste werknemers die in 2014 boventallig worden; voor hen geldt het Mobiliteitsplan. Voor de periode na 2014 is met de vakorganisaties nog geen sociaal plan overeengekomen, zodat voor de tweede groep werknemers, zij die ten gevolge van het besluit zullen worden ontslagen tussen 1 januari 2015 en 1 juli 2015, het op dat moment geldende wettelijke regime zal worden toegepast. Na laatstgenoemde datum, als naar verwachting het wettelijke regime zal zijn gewijzigd, zullen de dan geldende regels ingevolge het (voorgenomen) besluit worden toegepast op de derde groep werknemers. De ondernemingsraad acht dit uit het oogpunt van rechtsgelijkheid onaanvaardbaar.

De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. De ondernemingsraad heeft betoogd dat met het alternatieve plan voor de sluiting van de productielocatie in Deventer, vervat in de notitie Deventer 2020, € 11 miljoen bespaard kan worden. De ondernemingsraad erkent dat Deventer 2020 daarmee niet voldoet aan de doelstelling om € 20 miljoen te besparen. De Ondernemingskamer is van oordeel dat het verschil tussen de met het besluit beoogde besparing van € 20 miljoen en de volgens de ondernemingsraad met het alternatieve plan te behalen besparing van € 11 miljoen substantieel is en dat AN Functional Chemicals niet gehouden was dat alternatieve plan door te rekenen of nader te onderzoeken.

Met betrekking tot de personele gevolgen, oordeelt de Ondernemingskamer als volgt. Met die stelling heeft de ondernemingsraad een beroep gedaan op het in artikel 25 lid 3 WOR verankerde voorschrift dat bij het vragen van een advies aan de ondernemingsraad een overzicht wordt verstrekt van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de in de onderneming werkzame personen zal hebben en van de naar aanleiding daarvan voorgenomen maatregelen. Met de ondernemingsraad is de Ondernemingskamer van oordeel dat dit voorschrift er onder meer toe strekt duidelijkheid te verschaffen over de voorgenomen maatregelen. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer verschaft de adviesaanvraag, waarin is vermeld dat de maatschappelijke ontwikkelingen na 2014 ‘ertoe kunnen leiden dat’ ontslagrecht en WW worden gewijzigd en dat Akzo Nobel Nederland ‘die aanpassingen (zal) volgen en verwerken’ in het Mobiliteitsplan, gelet op de onzekerheden in die omschrijving en het gebrek aan uitwerking van de wijze van verwerking van toekomstige wetgeving, onvoldoende duidelijkheid. AN Functional Chemicals heeft betoogd dat zij heeft gestreefd naar een sociaal plan dat de gehele reorganisatie in Deventer zou omvatten, dat wil zeggen voor de periode van 2014 tot (de Ondernemingskamer begrijpt:) en met 2016. In de onderhandelingen met de vakorganisaties is op 28 oktober 2013 een sociaal plan voorgesteld dat substantieel meer biedt dan de wettelijke regelingen die – naar verwachting – na 2014 van kracht zullen zijn. AN Functional Chemicals is steeds bereid geweest de voorzieningen van het aangeboden plan te treffen voor de werknemers die in 2015 en 2016 als gevolg van het besluit boventallig zullen worden. Zij heeft echter, zo begrijpt de Ondernemingskamer, met het oog op de onderhandelingspositie van Akzo Nobel Nederland in de onderhandelingen met de vakorganisaties, en in het licht van de komende wetgeving, niet eenzijdig een sociaal plan voor de periode 2015-2016 voor de productielocatie te Deventer willen afkondigen. Die laatstbedoelde wens acht de Ondernemingskamer niet onbegrijpelijk, maar rechtvaardigt niet dat AN Functionals Chemicals door niet alle voorgenomen maatregelen – inclusief de in het aangeboden plan opgenomen voorzieningen – in de adviesaanvraag te betrekken, de ondernemingsraad in onzekerheid heeft gelaten over dit onderdeel van het besluit en de ondernemingsraad niet in de gelegenheid heeft gesteld het besluit als geheel te beoordelen. Die gang van zaken doet afbreuk aan de strekking van het wettelijke adviesrecht van de ondernemingsraad. Omdat inmiddels wel een sociaal plan is gesloten, wordt de gevorderde voorziening door de ondernemingsraad afgewezen.

  • Instantie: Gerechtshof Amsterdam
  • Locatie: Amsterdam
  • ECLI: ECLI:NL:GHAMS:2014:1978
  • Roepnaam: Business Unit Ondernemingsraad Functional Chemicals AkzoNobel/AkzoNobel Functional Chemicals
  • Zaaknummer: 200.142.333 OK
  • Nummer: AR-2014-0536
  • Wetsartikelen: 25 WOR en 26 WOR
  • Onderwerpen: Adviesrecht (25 WOR)
  • Trefwoorden: medezeggenschap, personele gevolgen, anticipatie nieuwe wetgeving en personele gevolgen