Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Imtech Industrial Services B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 16 juni 2014
ECLI:NL:RBZWB:2014:4199

X/Imtech Industrial Services B.V.

Door fout ondergeschikte is een bout met moer naar beneden gevallen, waardoor uitzendkracht letsel heeft opgelopen. Toepassing Kelderluik-criteria. Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 BW. Deelgeschilprocedure leent zich er niet voor om beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

X is werkzaam als steigerbouwer. X is in een fabriek van Shell een arbeidsongeval overkomen. In de fabriek bevond zich een hoge installatie met een warmtewisselaar. Rondom die installatie bevond zich een steiger. Shell had Imtech opgedragen om de warmtewisselaar te verwijderen en te vervangen door een andere. In verband met de verwijdering van de warmtewisselaar diende de steiger gedemonteerd te worden, waartoe Shell opdracht had gegeven aan Bilfinger Industrial Services Nederland BV (hierna: Bilfinger). X was ten tijde van het ongeval door een uitzendbureau uitgeleend aan Bilfinger. Toen hij bezig was met de demontage van de steiger op de begane grond, is een 1,575 kg wegende moer waarin zich nog een stukje bout bevond van een hoogte van ongeveer 10 à 13 meter op zijn gehelmde hoofd en rug gevallen. X heeft hierdoor (blijvend) letsel opgelopen aan rug, hoofd en schouders. De Inspectie SZW heeft Imtech een boete opgelegd wegens overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. X stelt Imtech in de onderhavige deelgeschilprocedure aansprakelijk voor zijn schade, primair op grond van artikel 6:170 lid 1 BW. Hij stelt dat A als ondergeschikte van Imtech een fout heeft gemaakt doordat hij een werkwijze heeft gehanteerd waardoor het aannemelijk was dat de bout naar beneden zou vallen, terwijl hij of zijn collega’s geen maatregelen hadden getroffen om het wegschieten van de bout te voorkomen of ervoor te zorgen dat een vallende bout geen schade kon aanrichten.

De rechtbank oordeelt als volgt. Anders dan Imtech stelt, leent de deelgeschilprocedure zich wel voor de beoordeling van dit geschil. Imtech heeft niet weersproken dat A moet worden aangemerkt als een ondergeschikte van Imtech die in haar opdracht zijn taak vervulde als bedoeld in artikel 6:170 BW. In het algemeen is die gedraging slechts dan onzorgvuldig jegens een ander indien daarmee meer risico wordt genomen dan onder de gegeven omstandigheden verantwoord is. De rechtbank is met Imtech van oordeel dat bij de beoordeling de gezichtspunten relevant zijn die onder andere genoemd zijn in het Kelderluik-arrest. Uit het rapport van de Inspectiedienst SZW blijkt dat de werkwijze van A (het met een beitel en hamer doorslaan van het laatste stukje bout waaraan de moer bevestigd was) gelet op de plaats waar die bout met moer zich bevond (‘dichtbij en boven de leuningen van het steiger’) meebracht dat het aannemelijk was dat die bout met moer naar beneden zou vallen. Het is niet ondenkbeeldig dat die bout met moer een persoon zou raken die zich, zoals werknemer, schuin onder de plaats waar A zijn werkzaamheden verrichtte bevond. Een van een hoogte van 10 à 13 meter naar beneden vallende moer met bout met een gewicht van 1,575 kg kan in dat geval (ernstig) letsel veroorzaken, naar ook Imtech niet ontkent. Daar komt bij dat het nemen van maatregelen ter voorkoming van dergelijke schade mogelijk is en geenszins bezwaarlijk. De gedraging van A is in strijd is met de maatschappelijke zorgvuldigheid en mitsdien onrechtmatig. De vordering op grond van artikel 6:170 BW wordt toegewezen. X heeft verzocht om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De deelgeschilprocedure verzet zich tegen dat verzoek. Artikel 1019bb Rv bepaalt immers dat tegen de beschikking op het verzoek geen voorziening openstaat omdat het openstellen van zo’n voorziening niet strookt met de ratio van de deelgeschilprocedure, kort gezegd beslissen op een geschilpunt dat partijen verdeeld houdt om ze in staat te stellen de onderhandelingen weer op te pakken.