Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Zutphen), 9 juli 2014
ECLI:NL:RBGEL:2014:4269
werknemers/Stichting Ambulancezorg Noord en Oost Gelderland
Vijftien werknemers zijn als ambulancechauffeur of ambulanceverpleegkundige in dienst van de Stichting Ambulancezorg Noord en Oost Gelderland (hierna: de Stichting). In 2004 en in 2010 is een roosterreglement tot stand gekomen waarin onder meer is bepaald dat bij 24 uursdiensten een maaltijdvergoeding van € 17 per dag wordt betaald en dat als een medewerker wordt ingezet op een andere standplaats, de medewerker de kilometers en reistijd kan declareren volgens een tabel. Met ingang van 1 januari 2011 is de CAO Ambulancezorg 2011 (hierna: de cao) van kracht geworden. Deze cao is van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 algemeen verbindend verklaard. In deze (standaard-)cao zijn geen regelingen opgenomen ter zake vergoedingen voor maaltijden en reiskosten zoals voorkomend in het roosterreglement. De nieuwe CAO Ambulancezorg (met ingang van 1 januari 2013) voorziet per 1 juli 2013 wel weer in een maaltijdvergoeding. Op 3 februari 2014 is deze cao algemeen verbindend verklaard. De werknemers vorderen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2011 betaling van de maaltijdvergoeding en de reistijdcompensatie conform het roosterreglement 2004 en 2010. Zij stellen dat het roosterreglement onderdeel is gaan uitmaken van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan de Stichting stelt, zijn de werknemers niet op grond van de cao verplicht het geschil eerst aan de interpretatiecommissie voor te leggen. Voorts wordt de stelling van de Stichting dat de roosterreglementen zijn aan te merken als ordevoorschriften in de zin van artikel 7:660 BW niet gevolgd. De maaltijd- en reistijdvergoeding zijn arbeidsvoorwaarden en er is sprake van een verworven recht. De reglementen zijn tot stand gekomen na diverse overlegvergaderingen met een afvaardiging van het personeel dat belast is met de decentrale roostering en met leden van de ondernemingsraad. Voorts is er ten aanzien van de maaltijd- en reistijdvergoeding geen sprake van louter tijdsverloop, maar van gedragingen van de werkgever, bestaande uit het structureel uitkeren van de op de reglementen gebaseerde vergoedingen. Deze vergoedingen zijn onderdeel geworden van de individuele arbeidsovereenkomsten van werknemers.
Nu in de cao echter niets is geregeld omtrent de maaltijd- en reistijdvergoedingen en de cao een standaard-cao is, zijn de in dit geval voor de werknemers gunstigere maaltijd- en reistijdvergoedingen nietige bedingen in de zin van artikel 3 lid 1 Wet AVV, in ieder geval voor de duur van algemeenverbindendverklaring van de cao (van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012). De vordering over de periode 1 januari 2013 tot 3 februari 2014 wordt wel toegewezen. In deze periode liep de cao 2011/2012 af en was de nieuwe cao 2013/2014 nog niet algemeen verbindend verklaard. In die periode stond het partijen vrij om afspraken te maken die afwijken van de cao, nu niet is gesteld of gebleken dat partijen gebonden zijn aan de cao. Subsidiair hebben de werknemers verzocht om een overgangsregeling vast te stellen. Deze vordering is onvoldoende onderbouwd en wordt afgewezen.