Naar boven ↑

Rechtspraak

A c.s./Stichting Pensioenfonds ECI (in liquidatie)
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 16 juli 2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:2959

A c.s./Stichting Pensioenfonds ECI (in liquidatie)

Doordat (inmiddels failliete) werkgever extra ouderdomspensioen (VPL-aanspraak) niet heeft gefinancierd, is pensioenfonds niet gehouden extra ouderdomspensioen uit te keren. Uitleg Overgangsregeling conform cao-norm

Werknemers A en B zijn in dienst geweest van een ECI-vennootschap. Deze ECI-ondernemingen waren aangesloten bij het Pensioenfonds ECI, zodat werknemers bij Pensioenfonds ECI (ouderdoms)pensioen hebben opgebouwd. Op 31 december 2006 zijn de rechten die A en B voordien op grond van het VUT-reglement van hun toenmalige werkgevers hadden, ten gevolge van de inwerkingtreding van Wet VPL komen te vervallen. Ingevolge de Overgangsregeling ECI hebben de werknemers een voorwaardelijke aanspraak verkregen op extra ouderdomspensioen. De arbeidsovereenkomsten van A en B zijn op 31 mei 2011 als gevolg van een reorganisatie geëindigd. In de beëindigingsberichten die Pensioenfonds ECI op 5 juli 2011 aan A en B heeft gestuurd, waren zowel hun pensioenaanspraken uit hoofde van de basisregeling als hun VPL-aanspraken opgenomen. ECI heeft nagelaten de VPL-aanspraken van de werknemers te financieren door de daarvoor benodigde gelden te voldoen aan Pensioenfonds ECI. Pensioenfonds ECI is ontbonden en verkeert thans in liquidatie. Op 9 januari 2014 zijn ECI Nederland B.V. en ECI Holding B.V. failliet verklaard. Werknemers vorderen voor recht te verklaren dat Pensioenfonds ECI gehouden is met ingang van hun pensioendatum het toegekende extra ouderdomspensioen uit te keren.

De rechtbank oordeelt als volgt. A en B menen aan artikel 2 van de Overgangsregeling ECI een onvoorwaardelijke aanspraak op extra ouderdomspensioen te kunnen ontlenen. Deze bepaling wordt conform de cao-norm uitgelegd. Geoordeeld wordt dat de VPL-aanspraken van A en B ingevolge de Overgangsregeling ECI niet onvoorwaardelijk zijn geworden, omdat ECI de daarvoor benodigde gelden niet heeft gefinancierd. Voorts hebben A en B niet mogen vertrouwen op de juistheid van het verstrekte pensioenoverzicht 2011, waarin niet alleen hun pensioenaanspraken uit hoofde van de basisregeling, maar ook de VPL-aanspraken zijn opgenomen. Het eenmalige pensioenoverzicht 2011 schept op zichzelf geen aanspraak op de daarin vervatte pensioenbedragen. Die bedragen vormen geen rechtshandeling, toekenning noch toezegging, die de pensioenaanspraken van A en B nader bepalen en waaraan Pensioenfonds ECI – in afwijking van de geldende regelingen – in beginsel gebonden is. Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat A en B er in het pensioenoverzicht uitdrukkelijk op zijn gewezen dat het pensioenreglement (waaronder de Overgangsregeling ECI mede is te begrijpen) bepalend is. Ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat er in dit geval strikt genomen geen sprake is van onjuiste of onjuist verwerkte gegevens, kan Pensioenfonds ECI zich jegens A en B redelijkerwijs beroepen op het in de aan hen gestuurde pensioenoverzichten 2011 gemaakte voorbehoud, nu de verwachting van het fonds dat ECI tot financiering zou overgaan niet is uitgekomen. Volgt afwijzing van de vordering.