X Notarissen/werknemer

Werknemer (geboren 1968) is krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 15 juni 2006 in dienst getreden in de functie van notarisklerk bij De Novitaris B.V., waarin wijlen notaris mr. X zijn notarispraktijk uitoefende. Na het overlijden van mr. X in oktober 2012 is de praktijk met ingang van 1 januari 2013 overgenomen door werkgever. Werkgever is met werknemer in januari 2013 een nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan (hierna: de arbeidsovereenkomst). Op deze arbeidsovereenkomst is een relatiebeding van toepassing. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2014 opgezegd en is in dienst getreden van Notarissen Y. De kantonrechter heeft het relatiebeding geschorst voor zover het betrekking zou hebben op cliënten die reeds voor 1 maart 2014 bij Notarissen Y cliënt waren (en dus niet exclusief verbonden aan werkgever).

Het hof oordeelt als volgt. Met betrekking tot de vraag wat onder het begrip ‘cliënten’ dient te worden verstaan, in het bijzonder of daaronder zijn begrepen ‘relaties’ als gedefinieerd in het relatiebeding, overweegt het hof als volgt. Door werknemer is aangevoerd dat voor niet-ambtelijke handelingen de cliënt gelijkgesteld zal kunnen worden aan de opdrachtgever (degene die het kantoor kiest en de rekening gepresenteerd krijgt), en dat bij ambtelijke handelingen de notaris de belangen van beide partijen (bijvoorbeeld: koper/verkoper/hypotheekinstelling) dient te behartigen en het begrip cliënt dus breder is en – kort gezegd – iedereen omvat die in een akte wordt vermeld, ook dus degenen (zoals banken, gemeenten en hypotheekinstellingen) die niet zelf de keuze van het kantoor bepalen. Het hof acht dit voorshands een redelijke uitleg van het begrip ‘cliënten’. Het hof volgt deze ruime uitleg. Vervolgens stelt het hof vast dat werkgever geen belang heeft bij handhaving van het relatiebeding ten aanzien van deze relaties. Anders dan geldt ten aanzien van exclusieve cliënten kunnen gemeenschappelijke cliënten, bij gebreke van een door deze instellingen of ondernemingen gemaakte specifieke keuze voor een bepaald kantoor, niet zonder meer tot het te beschermen bedrijfsdebiet van de onderneming van de voormalig werkgever worden gerekend. Bij dit alles komt nog dat werkgever werknemer zelf heeft aangeraden ‘om zich heen te kijken’ vanwege de financieel onzekere toekomst. Handhaving van het relatiebeding is dan onbillijk.