Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 augustus 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:2830
werknemer/eeePower
Ondernemer 1 heeft zich sinds enige jaren beziggehouden met het ontwikkelen van een elektrische scooter en sinds 2013 ook met het ontwikkelen van een elektrische fiets. Hij heeft ondernemer 2 bereid gevonden zijn plannen te financieren. X heeft in 2012 samengewerkt met ondernemer 1 aan het ontwikkelen van de elektronische scooter. X geniet een WW-uitkering. In het najaar 2013 is meermalen en uitvoerig gesproken over een arbeidsovereenkomst tussen X en de op te richten Nederlandse BV. Omdat het oprichten van een fiscaal aantrekkelijke ondernemingsconstructie langer duurde dan verwacht, leidde dit tot spanningen met de sollicitatieplicht van X. Uiteindelijk is hem per mail een laatste definitieve conceptovereenkomst toegestuurd, waarop X nog een paar kleine wijzigingen heeft aangegeven. De overeenkomst is niet getekend en X heeft over de maand november 2013 geen loon ontvangen. De centrale vraag is of X een arbeidsovereenkomst met ondernemer 1 en 2 heeft, dan wel met eeePower i.o.
Het hof oordeelt als volgt. Een arbeidsovereenkomst bestaat doorgaans uit een meer of minder complex geheel van afspraken en bedingen, die elkaar kunnen beïnvloeden. Zelfs indien overeenstemming bestaat op hoofdlijnen, kan een discussie over bedingen of bepaalde onderdelen van bedingen met zich brengen dat wel kan worden geoordeeld dat een verregaande mate van overeenstemming is bereikt, maar dat de verschillen van mening op detailpunten eraan in de weg staan om aan te nemen dat de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst is voltooid. Uit de e-mail van 14 september 2013, waarin overigens de datum 1 oktober 2013 wordt genoemd, volgt in de eerste plaats dat de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst afhankelijk was van een door de ondernemers voorziene oprichting van een nieuw bedrijf. In de tweede plaats vermeldt de e-mail niets ten aanzien van de primaire arbeidsvoorwaarden. Ten slotte vermeldt de e-mail ook niets ten aanzien van overige bedingen waarover overeenstemming zou moeten bestaan. Het hof is voorshands van oordeel dat, gesteld al dat de voorzieningenrechter in het geheel voorbij is gegaan aan deze e-mail van 14 september 2013, aan de inhoud van die mail niet het oordeel kan worden ontleend dat bij acceptatie daarvan (mondeling of stilzwijgend) reeds een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst tot stand zou zijn gekomen.