Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/IJB Geotechniek B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 18 november 2014
ECLI:NL:RBNNE:2014:5633

werknemer/IJB Geotechniek B.V.

Vordering uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag is verjaard. Dat brief waarmee verjaring wordt gestuit naar bezoekadres in plaats van postbusadres van werkgever is gestuurd, waardoor werkgever de brief niet tijdig heeft ontvangen, komt voor rekening van werknemer.

Werknemer is van 1 juni 2002 tot 10 mei 2013 in dienst geweest bij IJB Geotechniek, laatstelijk in de functie van assistent-sondeermeester. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen tegen 10 mei 2013 opgezegd. Op basis van het sociaal plan kan werknemer aanspraak maken op een aanvulling op zijn WW-uitkering van 15% voor de duur van 24 maanden. Op 1 november 2013 heeft (de gemachtigde van) werknemer aan IJB Geotechniek een brief gestuurd waarin wordt gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is. In de onderhavige procedure vordert werknemer voor recht te verklaren dat het ontslag kennelijk onredelijk is en hij vordert toekenning van een schadevergoeding van € 27.892,71. Werknemer beroept zich op het gevolgencriterium. IJB Geotechniek stelt dat de vordering is verjaard.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Artikel 3:37 lid 3 BW houdt in dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als zij door hem is ontvangen. Het antwoord op de vraag wanneer kan worden gezegd dat een verklaring door de geadresseerde is ontvangen, wordt noch in de wettekst noch in de daarbij behorende toelichting gegeven. In het onderhavige geval staat vast dat werknemer de brief van 1 november 2013 heeft verzonden naar het bezoekadres van IJB Geotechniek. Tussen partijen is niet in geschil dat dit een adres was waarvan werknemer mocht aannemen dat IJB Geotechniek aldaar door hem kon worden bereikt. IJB Geotechniek heeft immers zelf benadrukt dat er een brievenbus is aangebracht bij het kantoorpand en dat deze ook dagelijks twee keer wordt geleegd. Werknemer heeft echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat de brief van 1 november 2013 ook door IJB Geotechniek is ontvangen. Daarentegen staat vast dat de brief op 5 november 2013 retour is gekomen op het kantoor van de gemachtigde van werknemer, CNV Vakmensen, omdat, zo blijkt uit de melding van TNT post, er geen brievenbus was dan wel dat de brievenbus vol was. Daarmee geldt als vaststaand dat IJB Geotechniek de bedoelde brief, benodigd om de verjaring te stuiten, niet heeft ontvangen. Anders dan werknemer meent, was IJB Geotechniek niet gehouden om het mogelijk te maken dat op ieder moment van de dag – ook buiten openingstijden – aan haar bezoekadres brieven afgegeven konden worden. IJB Geotechniek beschikte immers, zo heeft zij onweersproken gesteld, over een postbusadres. Het had dan ook op de weg van (de gemachtigde van) werknemer gelegen de bedoelde brief, mede bestemd om de verjaring te stuiten, naar het door IJB Geotechniek gebruikte postbusadres te zenden, dan wel ervoor zorg te dragen dat de brief IJB Geotechniek op andere wijze tijdig bereikte. Het komt voor rekening van werknemer dat IJB Geotechniek de brief niet heeft ontvangen. De verjaring is niet gestuit. Nu de vordering van werknemer is verjaard, behoeft de vraag of er sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging geen bespreking meer. Toch oordeelt de kantonrechter dat de opzegging niet kennelijk onredelijk is. Uit de door IJB Geotechniek overgelegde stukken blijkt dat de opzegging was ingegeven door een bedrijfseconomische noodzaak en dat de continuïteit van de onderneming in gevaar was. Desondanks is IJB Geotechniek erin geslaagd om voor haar werknemers in overleg met de ondernemingsraad een sociaal plan overeen te komen, op grond waarvan aan de werknemers, waaronder werknemer, een aanvulling op een te ontvangen WW-uitkering is uitgekeerd. Voor zover werknemer heeft aangevoerd dat deze standaardregeling, gezien zijn persoonlijke situatie, ontoereikend was, volgt de kantonrechter werknemer daarin niet. Werknemer wordt niet-ontvankelijk in zijn vorderingen verklaard.