Naar boven ↑

Rechtspraak

Magna Tyres Europe B.V./werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 december 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:5076

Magna Tyres Europe B.V./werknemer

Overtreding concurrentie na ontslagname werknemer/aspirant-directeur van Magna Tyres Europe. Geen matiging concurrentiebeding. Deskundigenbericht nodig voor vaststelling of en zo ja in hoeverre boete gematigd moet worden.

Magna Tyres handelt wereldwijd in banden. Werknemer is vanaf begin jaren negentig werkzaam in de bandenindustrie. Tussen partijen is in 2008 gesproken over een arbeidsovereenkomst waarbij het de bedoeling was dat werknemer op korte termijn directeur van Magna Tyres Europe zou worden. Op grond van voornoemde arbeidsovereenkomst is werknemer met ingang van 1 maart 2008 als verkoopdirecteur bij Magna Tyres Europe in dienst getreden tegen een salaris van € 7.330 bruto per maand exclusief emolumenten. In de arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding opgenomen. Werknemer heeft deze arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 december 2008 en is in dienst getreden van Alliance Tire Europe B.V. (een concurrent). Magna Tyres heeft aanmerkelijke geldsommen gevorderd aan boetes. Werknemer heeft vernietiging van het concurrentiebeding gevorderd, dan wel handhaving van een gematigd concurrentiebeding en billijke vergoeding (art. 7:653 lid 4 BW). De kantonrechter heeft werknemer veroordeeld € 10.000 te betalen. Tegen dit vonnis keert Magna Tyres zich in hoger beroep. Zij vordert € 1.670.000, althans € 915.000, aan boetes. Partijen twisten over het antwoord op de vraag of het non-concurrentiebeding alleen ziet op bedrijfsactiviteiten van Magna Tyres Europe (standpunt van werknemer) of ook op de bedrijfsactiviteiten van Magna Tyres International (standpunt Magna Tyres Europe). De kantonrechter heeft het standpunt van werknemer gevolgd.

Het hof oordeelt als volgt. Gelet op een en ander in onderling verband beschouwd, tegen de achtergrond dat werknemer zich bij de totstandkoming van de overeenkomst(en) had voorzien van juridische bijstand, had hij kunnen en behoren te begrijpen dat met ‘gelijke of gelijksoortige producten’ ook OTR (off the road) banden werd bedoeld (niet zijnde agrobanden). Het hof acht in dit verband niet relevant dat Magna Tyres Europe nooit provisie heeft ontvangen van Magna Tyres International. Gelet op de functie van Magna Tyres International, zoals hiervoor vermeld, is dat ook niet vreemd. Waar het om gaat is dat werknemer uit al deze omstandigheden heeft kunnen en moeten begrijpen dat het non-concurrentiebeding betrekking had op banden waar hij in zou gaan handelen (en feitelijk ook heeft gehandeld) tijdens zijn dienstverband bij Magna Tyres Europe en dat waren niet uitsluitend industriebanden, maar ook OTR-banden (niet zijnde agrobanden). Aan het voorgaande doet evenmin af dat werknemer, zoals hij heeft gesteld, het arbeidscontract niet met zijn adviseur heeft besproken. Dit ligt binnen zijn risicosfeer en regardeert Magna Tyres Europe niet nu werknemer niet heeft gesteld dat Magna Tyres Europe daarvan op de hoogte is geweest en gelet op de omstandigheid dat werknemer wel, voor Magna Tyres Europe kenbaar, zich had laten bijstaan bij de totstandkoming van de intentieovereenkomst, hoefde Magna Tyres Europe daar ook niet op bedacht te zijn. Met de indiensttreding van werknemer bij Alliance is het concurrentiebeding overtreden. Het hof ziet geen reden het beding verder te beperken; de temporele duur van een jaar komt het hof niet bovenmatig voor. Voorts was het werknemer wel toegestaan in veel overige delen van de markt actief te zijn. Weliswaar werd zijn salaris hoger en had hij bij Alliance een gunstiger bonusregeling, maar bij Magna Tyres Europe had werknemer de mogelijkheid om mede-eigenaar te worden, zodat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien dat zijn positie bij Alliance werkelijk beter werd dan dat deze bij Magna Tyres Europe zou zijn geweest indien partijen uitvoering hadden gegeven aan de intentieovereenkomst.

Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 6:94 lid 1 BW matiging van een contractuele boete mogelijk is indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist (HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638). Gelet op dezelfde omstandigheden die reeds bij de matiging van het concurrentiebeding zijn besproken en het door werknemer bij Magna Tyres Europe verdiende salaris, is het hof voorlopig van oordeel dat de kantonrechter van zijn bevoegdheid tot matiging erg ruim gebruik heeft gemaakt. Het hof kan nog geen definitief oordeel geven, omdat daartoe nadere informatie nodig is over de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete. Werknemer heeft betoogd dat de door Magna Tyres Europe geleden schade nihil of gering is, terwijl volgens Magna Tyres Europe de schade een paar ton bedraagt. Het hof acht het in het kader van het beroep op matiging van belang om nader inzicht te verkrijgen in de door Magna Tyres Europe geleden schade. Die schade hoeft niet nauwkeurig te worden berekend, omdat het non-concurrentiebeding er (mede) toe strekt om dat juist niet te hoeven doen. Een schatting van de schade volstaat derhalve. Het hof heeft behoefte aan deskundige voorlichting hierover.