Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Regionaal Opleidingencentrum Amsterdam
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 19 augustus 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:3427

werkneemster/Stichting Regionaal Opleidingencentrum Amsterdam

Compensatie oude voorwaardenniveau na overdracht bedrijfsonderdeel door oude werkgever mag op basis van ‘pakketvergelijking’ (niet cao-norm ‘elk beding’).

Werkneemster is in 1991 in dienst getreden van Stichting Arbeidsvoorzieningenorganisatie. Haar is toentertijd tien roostervrije dagen toegekend (per abuis). De toenmalige directeur heeft destijds aangegeven dat deze onterechte toekenning van roosterdagen niet meer zal worden ongegaan gemaakt. In 2004 is tussen werkneemster en de inmiddels nieuwe werkgever ROCvA gediscussieerd over deze roostervrije dagen, alsmede de werktijden van werknemer (8 uur per dag inclusief doorbetaalde pauze). In 2009 zijn de bedrijfsactiviteiten van de ROCvA beëindigd. Met ingang van 1 mei 2009 is werkneemster aangesteld als re-integratieconsulent bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam. Tussen DWI en ROCvA is met betrekking tot de overgang van werknemers, waaronder werkneemster, een overeenkomst gesloten, waarin (onder 6) onder meer is bepaald: ‘Als er bij indiensttreding sprake is van een eventueel verschil in salaris dan wel andere arbeidsvoorwaarden, wordt dit verschil de komende 5 jaar gecompenseerd door middel van een bedrag ineens (uitbetaald door het ROCvA).’ Werkneemster heeft in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd, veroordeling van ROCvA tot betaling aan haar van een bedrag van € 18.490,70 bruto (te vermeerderen met vakantiegeld), zijnde de compensatie voor het financiële nadeel dat zij heeft geleden door haar overgang naar DWI met ingang van 1 mei 2009, met wettelijke verhoging en wettelijke rente, alsmede met veroordeling van ROCvA in de proceskosten. Zij heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat zij bij ROCvA tien roostervrije dagen genoot die zij bij DWI niet meer heeft, en dat zij bij ROCvA een doorbetaalde lunchpauze van 30 minuten genoot die zij bij DWI niet meer heeft, op grond waarvan zij uitbetaling gedurende vijf jaar van deze 30 minuten per dag gedurende 208,8 dagen per jaar vordert. ROCvA heeft hiertegen verweer gevoerd. Volgens de kantonrechter moet hier niet de cao-vergelijking (per beding), maar pakketvergelijking van de totale arbeidsvoorwaarden plaatsvinden.

Het hof oordeelt als volgt. Het in de overeenkomst onder 6 bepaalde staat niet op zichzelf maar moet, blijkens de verdere inhoud van de overeenkomst, worden gelezen in het licht van het uitdrukkelijk overeengekomen uitgangspunt waarbij ROCvA en DWI verklaren dat in het kader van de beëindiging/opheffing van Praktijkopleidingen ‘de volgende maatregelen worden genomen’ om ‘de negatieve consequenties’ voor medewerkers zo goed mogelijk op te vangen. Als het om primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden gaat, waarop het onder 6 bepaalde ziet, kon van negatieve consequenties voor werkneemster slechts sprake zijn indien zij per saldo nadeel lijdt. Dit is althans de zin die de contracterende partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen, gelet op de strekking van het hiervoor genoemde uitgangspunt van de overeenkomst. Voor zover een werknemer per saldo voordeel van de wijziging heeft, kan immers moeilijk van ’negatieve consequenties’ worden gesproken. De stelling van werkneemster dat de bewoordingen ’dan wel’ in het onder 6 van de overeenkomst bepaalde op zichzelf zouden staan en ertoe zouden (moeten) leiden dat afzonderlijke vergelijking tussen enerzijds het salaris bij ROCvA en DWI en anderzijds de andere arbeidsvoorwaarden bij beide aangewezen is, wordt door het hof dan ook verworpen. De voornoemde uitleg brengt mee dat om te bezien of zich voor compensatie vatbaar nadeel voordoet, alle arbeidsvoorwaarden als totaalpakket met elkaar moeten worden vergeleken en er per saldo sprake moet zijn van nadeel voor de werknemer.