werknemer/Stichting Actief Zorg

Werknemer is in 2004 bij Actief Zorg als werknemer in dienst getreden, laatstelijk in de functie van operationeel directeur. Tussen Actief Zorg en werknemer is medio 2010 een discussie ontstaan over het functioneren van werknemer. Werknemer is vervolgens op non-actief gesteld. Hij heeft met ingang van september 2010 werkzaamheden verricht in de functie van algemeen directeur bij de Zorgacademie eigenWijs B.V. i.o. Bestuurder van Zorgacademie eigenWijs B.V. is naast werknemer (30%) Actief Holding (70%). Actief Holding is tevens de bestuurder van Actief Zorg. Zorgacademie eigenWijs B.V. is met ingang van 21 juni 2011 in staat van faillissement verklaard. De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Zorgacademie eigenWijs B.V. is door de curator opgezegd. Werknemer vordert loon van Actief Zorg, omdat – volgens werknemer – aan deze arbeidsovereenkomst nimmer een einde is gekomen. De arbeidsovereenkomst tussen Actief Zorg en werknemer is voorwaardelijk ontbonden per 2013. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de totstandkoming van de nieuwe arbeidsovereenkomst en de beëindiging van de oude arbeidsovereenkomst stilzwijgend tot stand gekomen.

Het hof oordeelt als volgt. Vastgesteld moet worden dat eigenWijs B.V. i.o. is opgestart, dat aan werknemer een concept-arbeidsovereenkomst is aangeboden met eigenWijs B.V. die qua primaire arbeidsvoorwaarden in elk geval niet in relevante mate ten nadele van werknemer afweek van de bestaande arbeidsovereenkomst, dat werknemer werkzaamheden als algemeen directeur van eigenWijs B.V. (i.o.) is gaan verrichten, dat vanaf november 2010 de salarisbetalingen hebben plaatsgevonden op naam van Zorgacademie Eigenwijs B.V. en dat niet is gebleken dat werknemer vervolgens ooit aanspraak op loonbetalingen door Actief Zorg heeft gemaakt. Onder die omstandigheden deelt het hof het oordeel van de kantonrechter dat Actief Zorg er met ingang van september 2010 van uit mocht gaan dat werknemer uit vrije wil had ingestemd met een overstap naar eigenWijs B.V. als nieuwe werkgeefster. Terzijde zij opgemerkt dat eigenWijs B.V. na haar formele oprichting de loonbetalingen aan werknemer heeft voortgezet, waaruit het hof afleidt dat eigenWijs B.V. de aanstelling van werknemer als werknemer, welke aanstelling was geschied toen de B.V. nog in oprichting was, in elk geval stilzwijgend heeft bekrachtigd. Daarnaast staat vast dat het UWV na het faillissement van eigenWijs B.V. de loonbetalingsverplichting heeft overgenomen. Op grond van het bepaalde in artikel 63 lid 1 WW geschiedt dat op aangifte van de werknemer. Uit het feit dat de loonbetaling door het UWV is overgenomen volgt dus dat werknemer zich ten opzichte van het UWV heeft voorgesteld als werknemer van eigenWijs B.V. Dat werknemer zich direct na het faillissement van eigenWijs B.V. (op 21 juni 2011) tot Actief Zorg heeft gewend met het verzoek c.q. een sommatie om de volgens hem door haar verschuldigde loonbetalingen voort te zetten, is niet gesteld of gebleken. Dit alles geeft voldoende grond voor een oordeel dat (na bekrachtiging door de B.V.) een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen werknemer en eigenWijs B.V. en dat daarbij de arbeidsovereenkomst tussen Actief Zorg en werknemer met wederzijdse instemming is beëindigd, ook indien dat laatste niet expliciet tussen partijen zou zijn uitgesproken.