Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Pensioenfons Horeca en Catering/werknemer-bestuurder
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30 september 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:4082

Stichting Pensioenfons Horeca en Catering/werknemer-bestuurder

Louter formele bestuurder (stroman) is tevens hoofdelijk aansprakelijk voor achterstallige pensioenpremies.

(Vervolg op AR 2013-0239.) Werknemer heeft tot 1 juni 2007 een dienstverband gehad met Lamham B.V. Hij werkte als kelner in de horecaonderneming Luca & Lucas. In de periode van 1 april 2005 tot 1 juni 2007 heeft werknemer in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven gestaan als bestuurder van Lamham B.V. Lamham B.V. heeft de door haar aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies over het jaar 2007 onbetaald gelaten. Op 9 september 2008 is zij failliet verklaard en op 26 augustus 2009 is zij, bij gebrek aan bekende baten, ontbonden. Bij brief van 28 oktober 2009 heeft het pensioenfonds werknemer als ex-bestuurder van Lamham B.V. aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 19.580,36 aan pensioenpremie dat tijdens zijn periode als bestuurder van Lamham B.V. niet was voldaan. Met werknemer is de kantonrechter van oordeel dat werknemer in feite nooit bestuurder van Lamham B.V. is geweest, maar enkel een stroman. Het hof oordeelde evenwel dat ook de stroman-bestuuder hoofdelijk aansprakelijk is voor niet-betaalde premies ingevolge artikel 23 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. Dat werknemer nimmer bestuurstaken verrichtte doet niet ter zake. In het tussenarrest van 26 februari 2013 heeft het hof dus beslist dat werknemer is te beschouwen als bestuurder van Lamham B.V. in de zin van de Wet Bpf 2000 en hem in beginsel aansprakelijk geacht voor de achterstallige pensioenbijdrage ad € 19.580,37 die door het pensioenfonds bij dwangbevel van 18 april 2011 is ingevorderd. De zaak is aangehouden op formele gronden.

Het hof oordeelt thans als volgt. Werknemer heeft zich beroepen op verjaring van de vordering, maar dit beroep gaat niet op. De vordering heeft betrekking op onbetaald gelaten premies en heffingen over het jaar 2007. Daargelaten het precieze tijdstip van opeisbaarheid van deze vordering jegens werknemer, kan worden geconstateerd dat de verjaring in ieder geval door de aanmaningsbrief van 14 januari 2011 en de betekening van het dwangbevel op 23 mei 2011 is gestuit. Werknemer heeft vervolgens betoogd dat hij slechts aansprakelijk kan worden gesteld voor de achterstand in de pensioenbijdrage over de eerste vijf maanden van 2007, welke termijnen waren vervallen per 31 mei 2007, en niet voor de daarna vervallen termijnen omdat hij toen geen bestuurder meer was. Dit verweer treft doel.

Werknemer heeft nog een beroep gedaan op matiging. In zijn visie dient de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid ertoe te leiden dat het pensioenfonds jegens hem geen (volledige) aanspraak kan maken op de achterstallige pensioenbijdragen. Werknemer voert aan dat het pensioenfonds veel te laks is opgetreden als schuldeiser door hem pas in oktober 2009 aan te spreken, dat werknemer voor een duivels dilemma stond omdat hij in een hem door de werkgever voorgehouden opzetje tuinde om het bedrijf aan de regeltjes te laten voldoen en dat hij zo ongeveer al bij Lanham B.V. vertrokken was op het ogenblik waarop de eerste melding betalingsonmacht had moeten worden gedaan. Zoals het hof in het eerste tussenarrest heeft overwogen is de omstandigheid dat werknemer zich slechts als formeel bestuurder heeft laten benoemen en zich in de praktijk niet met het bestuur heeft bemoeid of mocht bemoeien geen geldige verontschuldiging voor het niet zorgdragen voor de betaling van de bijdragen. Daargelaten de vraag in hoeverre de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in de onderhavige rechtsverhouding een rol kan spelen, zijn de door werknemer aangedragen omstandigheden, bezien tegen de achtergrond van het vorenstaande, onvoldoende om naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten dat werknemer thans voor de bijdragen wordt aangesproken.

  • Wetsartikelen: 21 Wet BPF 2000 en 6:119 BW
  • Onderwerpen: Pensioen
  • Trefwoorden: pensioen, hoofdelijke aansprakelijkheid, verjaring en omvang vordering