Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 24 december 2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:7391
werkgeefster/werknemer
Werknemer is sinds 1996 of 1998 in dienst in de functie systeembeheerder. Werkgeefster heeft meermalen aan werknemer gevraagd aan haar op te geven welke medewerker een werkplek met een bepaald IP-adres gebruikte. Aanleiding voor deze vraag was een melding van het externe beveiligingsbedrijf van werkgeefster dat er veelvuldig BitTorrent-verkeer voorbijkwam vanaf een werkplek en dat het vermoeden was dat een medewerker een BitTorrent-cliënt had geïnstalleerd. Werknemer heeft geweigerd om door te geven om welke werkplek het gaat. Als reden daarvoor heeft hij opgegeven dat hij een vertrouwensrelatie heeft met de medewerkers en dat die relatie meebrengt dat hij de van hen verkregen informatie niet onnodig met anderen deelt. Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een vertrouwensbreuk. Zij stelt dat zij door de opstelling van werknemer het vertrouwen in een behoorlijke taakvervulling definitief is verloren. Zij verwijt werknemer vooral dat hij heeft miskend dat het niet aan hem is om in laatste en hoogste instantie te beoordelen of er sprake is van een (potentieel) risico voor werkgeefster en welke eventuele maatregelen passend zijn.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst is onherstelbaar verstoord geraakt, zodat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Werknemer draagt de verantwoordelijkheid voor de opgetreden vertrouwensbreuk omdat hij zonder redelijke grond is blijven weigeren openheid van zaken te geven. Het herhaalde verzoek om een naam op te geven om een bepaalde werkplek te controleren in verband met veelvuldig BitTorrent-verkeer vanaf die werkplek is een redelijk verzoek dat verband hield met de werkzaamheden van werknemer als systeembeheerder. Hij had daaraan gehoor moeten geven. Dat volgt uit de eisen die aan een goed werknemer gesteld kunnen worden en geldt dus ook zonder dat de verplichting om een naam te noemen expliciet in de functieomschrijving is opgenomen. Werknemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat hem een verschoningsrecht of een geheimhoudingsplicht toekomt. Werknemer heeft aangevoerd dat hij zelf de betreffende medewerker afdoende heeft aangesproken en voorgelicht en dat werkgeefster daarmee genoegen moet nemen. Daarmee heeft hij miskend dat hij niet in de positie was om een medewerker aan te spreken. Het was aan werkgeefster om te beslissen over eventuele maatregelen na het horen van de medewerker. Door de weigering van werknemer een naam op te geven kan werkgeefster niet controleren hoe ernstig de dreiging voor haar netwerk is geweest. Zij kan ook niet beoordelen of bepaalde maatregelen tegen de betreffende medewerker op zijn plaats zijn. Werkgeefster kan bovendien niet uitsluiten dat werknemer behalve de naam van de medewerker nog meer informatie achterhoudt die voor haar van belang kan zijn. Nu BitTorrent-software en een BitTorrent-cliënt gebruikt kunnen worden voor illegale activiteiten op het internet is de kwestie potentieel zo ernstig dat werkgeefster het vertrouwen in werknemer heeft kunnen verliezen. Voor een billijke vergoeding is geen plaats.