Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21 april 2015
ECLI:NL:GHSHE:2015:1480
werknemer/X Recreatie BV
Werknemer is per 15 februari 2012 in dienst getreden bij werkgever (een exploitant van een amusements- en speelautomatenhal) voor bepaalde duur. Werknemer is op 12 september 2012 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief staat opgenomen dat werknemer verdovende middelen in zijn tasje bij zich had (hasj). Werknemer zou hebben gezegd dat hij deze verdovende middelen voor eigen gebruik bij zich had. Werknemer heeft de nietigheid van de opzegging ingeroepen en betwist dat hij drugs bij zich had. Binnen de organisatie van werkgever geldt een uitdrukkelijk verbod op het bezitten van verdovende middelen. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet rechtsgeldig geoordeeld.
Het hof oordeelt als volgt. Het Bedrijfsreglement en de Gedragscode Amusementcenters verbieden uitdrukkelijk het voorhanden hebben van verdovende middelen. Werknemer was een paar weken voor het ontslag op staande voet nog op deze regelingen gewezen. Gezien het vorenstaande moet het voor werknemer duidelijk zijn geweest dat werkgever zwaar zou tillen aan het bewaren en voorhanden hebben van drugs in de kleedruimte van het amusementscentrum waar hij werkte. Werkgever heeft ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij gelet op de branche waarin zij actief is er een bijzonder belang bij heeft dat dit soort activiteiten niet plaatsvindt in haar amusementscentra. Daarbij heeft zij gewezen op strikte ter zake geldende regelgeving en beleid van de gemeente. Hoe groot het risico is dat haar vergunning om de amusementscentra te exploiteren, wordt ingetrokken is daarbij van minder betekenis. Hetzelfde geldt voor de precieze hoeveelheid drugs die werknemer bij zich had. Mocht hij hebben gewild dat deze factor door werkgever in de overwegingen om al dan niet over te gaan tot het ontslag op staande voet zou worden betrokken, dan had het op zijn weg gelegen om daarover openheid van zaken te geven, hetgeen hij niet heeft gedaan.