Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Taxi- en Bergingsbedrijf Dorenbos B.V.
Rechtbank Noord-Nederland, 30 april 2015
ECLI:NL:RBNNE:2015:2205

werknemer/Taxi- en Bergingsbedrijf Dorenbos B.V.

Werknemer treedt in dienst van uitzendbureau om ketenregeling te omzeilen. Nu allocatiefunctie ontbreekt en feitelijke situatie niet is veranderd, wordt door deze constructie heen gekeken. Vierde arbeidsovereenkomst is voor onbepaalde tijd.

Werknemer is op 5 september 2011 als oproeptaxichauffeur bij Taxi Dorenbos in dienst getreden voor de duur van zes maanden. De overeenkomst eindigde op 5 maart 2012. Op deze arbeidsovereenkomst was de CAO voor Taxivervoer van toepassing. Op 6 maart 2012 en op 6 maart 2013 is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengd. De laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan tot 4 september 2014. Op 8 augustus 2014 heeft werknemer op het kantoor van Taxi Dorenbos een ‘Aanmeldformulier medewerker en contract’ van Talent4Taxi (hierna: T4T) ondertekend. In dit contract wordt werknemer aangeduid als payrollmedewerker. In de arbeidsovereenkomst is voorts vermeld dat de arbeidsovereenkomst een uitzendovereenkomst is als bedoeld in artikel 7:690 BW. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor Uitzendkrachten ABU van toepassing verklaard. Medio februari 2015 heeft werknemer van de personeelsmanager van Taxi Dorenbos meegedeeld gekregen dat Taxi Dorenbos werknemer na 5 maart 2015 niet meer zou inzetten als chauffeur. Werknemer stelt zich op het standpunt dat Taxi Dorenbos door de gekozen constructie, waarbij Taxi Dorenbos na drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd werknemer heeft laten werken voor T4T, in strijd heeft  gehandeld met de strekking van artikel 7:668a BW. Hij stelt dat de overeenkomst die met T4T tot stand is gekomen leidt tot het ontstaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen hem en Taxi Dorenbos. Taxi Dorenbos betwist de stellingen van werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Allereerst is van belang of de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en T4T een geldige uitzendovereenkomst is als bedoeld in artikel 7:690 BW. Geoordeeld wordt dat dat niet het geval is. In zijn arrest van 3 februari 2015 (JAR 2015/69; ECLI:NL:GHARL:2015:670) heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, verwijzend naar de wetsgeschiedenis, geoordeeld dat voor de toepasselijkheid van artikel 7:690 BW wel vereist is dat de uitzendende werkgever daadwerkelijk [cursief ktr.] een allocatiefunctie vervult. In dit geval heeft T4T geen enkele allocatieve functie vervuld of willen vervullen. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat, zoals ter zitting is gebleken, de aanbesteding van Openbaar Vervoer en Doelgroepenvervoer Zuidoost-Drenthe bij Taxi Dorenbos per 4 december 2014 is verlengd c.q. aan Taxi Dorenbos is gegund. Taxi Dorenbos kon werknemer vanaf 4 maart 2015 dus nog steeds goed gebruiken. Waarom zij niettemin medio februari 2015 heeft laten weten dat de werkzaamheden van werknemer zouden eindigen, heeft zij niet kunnen uitleggen.

De vraag rijst vervolgens of, en zo ja welke overeenkomst dan wel tussen T4T en werknemer tot stand is gekomen. De bewoordingen in de overeenkomst geven in ieder geval voor werknemer aanleiding tot te veel onduidelijkheid. Er wordt gesproken over arbeidsovereenkomst, uitzendovereenkomst, detacheren, uitzenden, payrolling en payrollmedewerker. Daarbij heeft ook Taxi Dorenbos onduidelijkheid laten voortbestaan over het einde van de arbeidsovereenkomst. Zij heeft, zoals ter zitting is erkend, tegen werknemer gezegd dat ‘we na die zes maanden wel zouden zien’ of woorden van die strekking. Ook uit de arbeidsovereenkomst met T4T blijkt dat niet. Voor werknemer kon niet duidelijk zijn dat de overeenkomst met T4T hoe dan ook op 4 maart 2015 zou eindigen. Werknemer heeft in dit verband ter zitting verklaard dat hij totaal verbouwereerd was dat zijn werkzaamheden voor Taxi Dorenbos zouden eindigen. Het is dan ook de vraag of werknemer een juiste voorstelling van zaken had toen hij het Aanmeldformulier en de arbeidsovereenkomst met T4T ondertekende. Om deze redenen is het voorshands tevens de vraag of de overeenkomst tussen T4T en werknemer bij de bodemrechter stand zal houden. Duidelijk is dat werknemer na 4 september 2014 – en zonder ook maar een dag onderbreking – bij Taxi Dorenbos is blijven werken op dezelfde voet als daarvoor. In de constructie die Taxi Dorenbos heeft willen doorvoeren worden het formele en het materiële werkgeverschap uit elkaar getrokken. T4T is enkel op papier de werkgever geworden. De arbeidsrelatie tussen T4T en werknemer bestond enkel en alleen uit het plaatsen van werknemer op de loonlijst van T4T; materieel gezien is het loon afkomstig van Taxi Dorenbos. Feitelijk is er niets veranderd tussen werknemer en Taxi Dorenbos. Voldoende aannemelijk is geworden dat de constructie enkel is gekozen om de ketenregeling van artikel 7:668a BW te ontlopen. Waar bovendien T4T geen allocatiefunctie vervulde, is de overkomst tussen T4T en werknemer inhoudsloos geweest. Geoordeeld wordt dat door deze constructie heen moet worden gekeken. Daarmee is voorshands voldoende aannemelijk geworden dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de vierde arbeidsovereenkomst in deze reeks moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen Taxi Dorenbos en werknemer. Volgt toewijzing van de vorderingen van werknemer.