Maatschap Bewindvoerderskantoor X/werknemer

Werkneemster is in 2007 in dienst getreden van werkgever. In 2009 heeft zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gekregen. Partijen hebben toen een concurrentiebeding met elkaar gesloten. Begin 2012 hebben vader en dochter X, de oprichters van werkgever, werkgever verlaten en zijn voor zichzelf begonnen. Werkneemster is door vader en dochter gevraagd voor hen te komen werken. De centrale vraag is of het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigd kan worden. De kantonrechter heeft het beding gematigd (duur: 1 jaar; straal: 20 km).

Het hof oordeelt als volgt. Werkneemster heeft kennis van de bedrijfsvoering van werkgever opgedaan en een uitgebreid netwerk aan relaties (klanten en ketenpartners, zoals zorginstellingen, rechtbanken en gemeenten) opgebouwd. Ook heeft zij bij werkgever leren werken met het automatiseringssysteem 2Work. Naar het hof begrijpt, is dit systeem vandaag de dag nodig om een bewindvoerderskantoor efficiënt te kunnen voeren. Gelet op het voorgaande heeft werkgever belangrijk geïnvesteerd in de opleiding en deskundigheid van werkneemster als bewindvoerder. Aangenomen kan worden dat werkneemster werkgever inmiddels rechtstreeks concurrentie zou kunnen aandoen. Dit blijkt ook het feit dat een concurrerend bewindvoerderskantoor, vader&dochter Bewindvoeringen, werkneemster heeft aangeboden om bij haar in dienst te treden als bewindvoerder met de optie om toe te treden tot die maatschap/vof. Naar het oordeel van het hof heeft werkgever een rechtens te respecteren belang. Werkneemster zou werkgever anders oneerlijke concurrentie kunnen aandoen. De in dezen te verrichten belangenafweging leidt tot de slotsom dat het hof zal bepalen dat het concurrentiebeding geldt voor de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Utrecht. In de gegeven omstandigheden acht het hof het beroep van werkgever op het concurrentiebeding ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.