Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 19 mei 2015
ECLI:NL:GHAMS:2015:1921
Brockstar/Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf c.s.
Brockstar is een werkgever op wie de cao en de verplichting tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van toepassing zijn. De Stichtingen hebben, opnieuw voor zover in deze zaak van belang, in het tijdvak van 19 september 2005 tot en met 1 juli 2011 facturen opgesteld volgens welke aan Brockstar pensioenpremies en andere premies in rekening zijn gebracht tot een gezamenlijk bedrag van € 22.238,74. Van dit bedrag bestaat het grootste deel, te weten € 21.623,97, uit voorschotfacturen die betrekking hebben op kwartalen in 2005, 2006, 2007 en 2009. Over de genoemde jaren zijn ook eindafrekeningen opgemaakt.
Het hof oordeelt als volgt. Onbestreden is dat het opmaken van eindafrekeningen de eerder aan Brockstar in rekening gebrachte voorschotfacturen niet heeft doen vervallen, zodat de verplichting tot betaling van die voorschotfacturen in beginsel is blijven bestaan. Omdat Brockstar onvoldoende heeft aangetoond deze voorschotnota’s te hebben voldaan, zijn de wettelijke rente en incassokosten toewijsbaar.