Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17 juni 2015
ECLI:NL:RBZWB:2015:3883

werknemer/werkgeefster

Opzegging arbeidsovereenkomst timmerman na dienstverband 37 jaar zonder toekenning vergoeding, is niet kennelijk onredelijk.

Werknemer is sinds 1977 in dienst. Laatstelijk was hij werkzaam als timmerman. Zijn arbeidsovereenkomst is na verkregen toestemming van het UWV wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Werknemer stelt dat het ontslag kennelijk onredelijk is en voert het volgende aan. Hoewel er bedrijfseconomische omstandigheden zijn heeft werkgeefster handig gebruik gemaakt van de reorganisatie om een chronisch en langdurig zieke werknemer te kunnen ontslaan. Werkgeefster heeft een valse voorstelling van zaken gegeven althans heeft een valse grond voor het ontslag aangevoerd. Daarnaast zijn de gevolgen van het ontslag, mede gelet op het feit dat voor hem geen voorzieningen zijn getroffen en het gezien zijn leeftijd vrijwel onmogelijk zal zijn elders passend werk te vinden, te ernstig in vergelijking met het belang van werkgeefster bij het ontslag.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Van een valse of voorgewende reden is geen sprake. Werknemer heeft de aan het ontslag ten grondslag gelegde bedrijfseconomische omstandigheden niet weersproken. Niet valt in te zien dat voor werkgeefster te voorzien was dat werknemer kort na zijn volledige herstel op 14 oktober 2013 wederom volledig zou uitvallen en zij daarom handig gebruik heeft gemaakt van de situatie om de arbeidsovereenkomst met een langdurig en chronisch zieke werknemer te beëindigen. Werknemer was vanaf 12 augustus 2013 tot 14 oktober (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geweest, maar was niet langdurig ziek. Dat werkgeefster ermee bekend was dat werknemer kampte met chronische klachten, heeft werknemer niet voldoende onderbouwd. Ook het beroep op het gevolgencriterium faalt. De branche waarin werknemer 37 jaren werkzaam is geweest heeft de afgelopen jaren grote klappen gehad. Menig werkgever heeft vanwege de enorme terugloop van opdrachten gedwongen afscheid moeten nemen van haar werknemers, waaronder medewerkers met een langdurig dienstverband. Bij veel werkgevers ontbrak bovendien de ruimte voor een financiële tegemoetkoming aan de door hen ontslagen werknemers. Werkgeefster heeft gesteld, en dat ook aannemelijk gemaakt, dat zij gezien de precaire financiële situatie van haar bedrijf, geen mogelijkheden had aan de betrokken werknemers financiële toezeggingen te doen en er daarom ook geen sociaal plan tot stand is gekomen. Werknemer heeft dat niet bestreden. Dat het ontslag voor werknemer, evenals voor zijn collega’s, grote gevolgen heeft is evident, temeer nu een sociaal plan heeft ontbroken en geen van hen enige financiële compensatie voor het ontslag heeft ontvangen. Dit maakt het ontslag niet kennelijk onredelijk. Hierbij wordt meegewogen dat de financiële gevolgen voor werknemer beperkt blijven tot inkomensverlies tot zijn pensioenleeftijd op 1 september 2016. Werkgeefster heeft gemotiveerd betwist dat werknemer pensioenschade zal lijden. Op dat gemotiveerde verweer is werknemer niet ingegaan en hij heeft daarmee zijn stelling dat (ook) pensioenschade wordt geleden niet gemotiveerd gehandhaafd. Volgt afwijzing van de vorderingen.