Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 10 juni 2015
ECLI:NL:RBLIM:2015:8193

werknemer/werkgeefster

Voorshands is afdoende bewezen dat medewerker in café standaard 51,5 uur per week heeft gewerkt. Werkgeefster wordt in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen dit rechterlijk vermoeden.

Werknemer stelt dat hij voor werkgeefster in loondienst heeft gewerkt, van 1 april 2012 tot de facto 1 maart 2013. Het café was in die periode volgens werknemer 51,5 uren open per week. Werknemer vordert betaling van achterstallig loon.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen zijn het eens over het feit dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst gold voor 38 uren per week (‘bij meer of minder uren wordt naar evenredigheid uitbetaald’), tegen een loon van € 1.895 bruto per maand (en dat is dus € 8,73 netto per uur). Zo valt het immers te lezen in de schriftelijke arbeidsovereenkomst die partijen hebben ondertekend. Werkgeefster heeft verder niet de door werknemer gestelde openingstijden van het café betwist. Het café was in de periode die hier van belang is, dus 51,5 uren per week open. Daar moet de kantonrechter van uitgaan. Hoewel de kantonrechter wel oog wil hebben voor de kwetsbaarheid van werkgeefster, moet hij ook de gemachtigde van werknemer volgen in wat hij over werkgeefster in de laatste antwoordakte heeft gesteld, te weten dat werkgeefster noch ter comparitie noch nadien gemotiveerd heeft betwist dat werknemer nagenoeg elke dag in het café was om te werken; dat werkgeefster niet heeft kunnen aangeven wanneer werknemer volgens haar dan ‘vrij’ was gedurende de openingsuren van het café en dat werkgeefster, anders dan gezegd en toegezegd ter comparitie, niet heeft geregistreerd welke en hoeveel uren werknemer dan steeds in het café voor haar werkte. Werkgeefster heeft voorts de door werknemer gestelde ‘extra overuren’ niet althans niet gemotiveerd en met bewijsstukken betwist. Tegen de achtergrond van het vorenstaande acht de kantonrechter voorshands afdoende bewezen dat werknemer standaard 51,5 uren per week heeft gewerkt in de periode van 1 april 2012 tot 1 maart 2013. Werkgeefster wordt in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren tegen dat rechterlijk vermoeden.