Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 16 februari 2016
ECLI:NL:RBLIM:2016:1315
werkneemster/D'r Sjlaagboom B.V.
Werkneemster is op 4 september 2009 bij het café A Jenne Sjlaagboom B.V. (hierna: A Jenne Sjlaagboom) in dienst getreden als kelner. Met ingang van 1 november 2015 heeft d’r Sjlaagboom B.V. (hierna: d’r Sjlaagboom) de exploitatie van het café overgenomen. A Jenne Sjlaagboom heeft met diverse werknemers vaststellingsovereenkomsten gesloten ter beëindiging van hun arbeidsovereenkomsten. Andere werknemers hebben hun arbeidsovereenkomst met A Jenne Sjlaagboom zelf opgezegd en een aantal werknemers is bij d’r Sjlaagboom in dienst getreden. A Jenne Sjlaagboom heeft aan werkneemster een ongedateerde vaststellingsovereenkomst voorgelegd, die door partijen niet is ondertekend. Op 5 november 2015 heeft werkneemster aan haar (voormalig) bedrijfsleider aangegeven dat zij die dag volgens haar rooster om 11.00 uur moest werken en gevraagd of er op dat tijdstip iemand aanwezig zou zijn. De bedrijfsleider antwoordde daarop dat er geen dienstverband met hen bestond. Op 18 december 2015 heeft de gemachtigde van werkneemster een brief aan d’r Sjlaagboom gestuurd, waarin hij aangaf dat werkneemster aanspraak maakt op loon vanaf november 2015 en aanbiedt haar arbeid te (blijven) verrichten. Op 7 januari 2016 heeft de gemachtigde van werkneemster d’r Sjlaagboom nogmaals gesommeerd. Hierop heeft d’r Sjlaagboom op 9 januari 2016 gereageerd en aansprakelijkheid betwist. Werkneemster vordert betaling van loon vanaf november 2015 tot aan een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat er sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat de exploitant van A Jenne Sjlaagboom en de directeur van d’r Sjlaagboom een overeenkomst hebben gesloten strekkende tot overdracht van de onderneming. Er is dus sprake van ‘overgang’ als bedoeld in artikel 7:662 lid 2 onderdeel a BW. Deze overgang moet betrekking hebben op een ‘economische eenheid’, in artikel 7:662 lid 2 onderdeel b BW gedefinieerd als een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot het ten uitvoer brengen van een al dan niet hoofdzakelijk economische activiteit. Vast staat dat d’r Sjlaagboom op hetzelfde adres als A Jenne Sjlaagboom, onder vrijwel dezelfde handelsnaam, een café exploiteert. Het concept van d’r Sjlaagboom is nagenoeg geheel identiek aan dat van A Jenne Sjlaagboom. Tevens wordt dezelfde inventaris gebruikt als voorheen en is de klantenkring niet aanzienlijk gewijzigd. Ook een deel van het personeel is meegegaan. Indien deze factoren in onderlinge samenhang worden bezien, leidt dat tot de conclusie dat een economische eenheid als bedoeld in artikel 7:662 lid 2 onderdeel b BW is overgegaan én dat de identiteit van de overgedragen onderneming is behouden. Ingevolge artikel 7:663 BW zijn dus de rechten en verplichtingen die op grond van de arbeidsovereenkomst voor A Jenne Sjlaagboom ten opzichte van werkneemster bestaan, van rechtswege overgegaan op d’r Sjlaagboom. Een van die verplichtingen is natuurlijk de loonbetalingsplicht, waartegenover de verplichting van werkneemster staat om (zich beschikbaar te stellen om) de bedongen arbeid te verrichten. D’r Sjlaagboom heeft in dit verband aangevoerd dat werkneemster zich pas op 7 januari 2016 beschikbaar heeft gesteld om de bedongen arbeid te verrichten. Volgens d’r Sjlaagboom komt het niet verrichten van de arbeid van 1 november 2015 tot 7 januari 2016 dan ook voor rekening van werkneemster. Echter, op 5 november 2015 heeft werkneemster aangegeven dat zij die dag om 11.00 uur wilde komen werken. Dit bericht vormt naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende duidelijke mededeling dat zij beschikbaar is om de bedongen arbeid te verrichten. Volgt toewijzing van de vordering van werkneemster.