Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 22 februari 2016
ECLI:NL:RBNNE:2016:677
HEALTH ANGELS B.V./werkneemster
Op 1 april 2006 is werkneemster in dienst getreden bij de (rechtsvoorganger van) Arts en Zorg in de functie van huisarts. Verspreid over het land exploiteert Arts en Zorg een groot aantal huisartsenpraktijken. Op 23 november 2015 is werkneemster op non-actief gesteld. Thans verzoekt Arts en Zorg primair de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen van werkneemster. Arts en Zorg voert hiertoe het volgende aan. Werkneemster heeft welbewust en stelselmatig (tenminste 17 keer) – in strijd met het staande beleid – gelden, die aan Arts en Zorg toekwamen, verduisterd. Daarnaast heeft zij niet alleen verzuimd om toestemming aan de patiënt te vragen voor het verstrekken van medische informatie aan derden, maar ook om daarvan een aantekening te (laten) maken in het dossier van de betreffende patiënt, zodat aannemelijk is dat zij aldus heeft gepoogd haar onrechtmatige handelwijze te verdoezelen. Subsidiair verzoekt Arts en Zorg de ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. Werkneemster voert gemotiveerd verweer. Als zelfstandig tegenverzoek verzoekt werkneemster wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is in confesso dat werkneemster in de afgelopen jaren 17 maal een vergoeding in privé heeft geïncasseerd voor het verstrekken van medische informatie over een van haar patiënten aan een derde, in totaal tot een bedrag van circa € 650. Blijkens de door werkneemster verstrekte gegevens gaat het om aanvragen van twee onderzoekscentra die bij hun geneesmiddelenonderzoek een vragenlijst aan de huisarts ter invulling voorleggen met betrekking tot mogelijke aandoeningen en medicijngebruik. De huisarts is niet verplicht die informatie te verstrekken, maar wordt bij beantwoording beloond met een kleine onkostenvergoeding (destijds € 37,99). Werkneemster heeft gesteld dat zij deze vergoeding vroeger als waarnemer en in dienstbetrekking bij de rechtsvoorganger van Arts en Zorg mocht behouden en dat zij daarmee is doorgegaan na de overname. Arts en Zorg heeft erkend dat de werkwijze en het beleid, waarop zij zich thans beroept, nimmer op schrift zijn gesteld. Arts en Zorg beroept zich weliswaar op artikel 12 van de arbeidsovereenkomst, waarin het beleid met betrekking tot de nevenwerkzaamheden is geregeld, maar die bepaling is algemeen geformuleerd en laat ruimte voor afwijkende afspraken. Bovendien is onvoldoende aangetoond dat werkneemster zich de vergoedingen opzettelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend. De onmiddellijke non-actiefstelling, gevolgd door de thans verzochte ontbinding, levert in de gegeven omstandigheden een disproportionele maatregel op. Daar komt bij dat geen enkele klacht over het functioneren van werkneemster naar voren is gebracht en evenmin is gebleken van waarschuwingen omtrent handelen in strijd met de beleidsregels. Er is dan ook onvoldoende grond voor ontbinding krachtens artikel 7:669 lid 3 onder e BW. Subsidiair verzoekt Arts en Zorg ontbinding wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Arts en Zorg heeft deze subsidiaire ontslaggrond niet zelfstandig onderbouwd, zij heeft slechts verwezen naar dezelfde feiten en omstandigheden, die aan de vorige ontslaggrond ten grondslag zijn gelegd. Hiervoor is reeds overwogen waarom dit verwijt geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan dragen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
In de zaak van het tegenverzoek wordt als volgt geoordeeld. Gesteld noch gebleken is dat er concrete beletsels zijn voor een terugkeer van werkneemster naar haar oude werkplek. In artikel 7:611 BW staat dat van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij in beginsel de werknemer toestaat de bedongen arbeid te verrichten, tenzij een voor de werkgever zwaarwegend belang zich daartegen verzet. Arts en Zorg heeft een dergelijk zwaarwegend belang niet gesteld. Toewijzing wedertewerkstelling.