werknemer/Connexxion Taxi Services B.V.

Werknemer is op 14 februari 2011 in dienst getreden bij Connexxion Taxi Services B.V. (hierna: Connexxion). In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de standplaats in Purmerend is gevestigd, maar dat in voorkomende situaties de werknemer bereid is om na overleg werkzaamheden op een andere standplaats te verrichten. Per 1 januari 2014 is wegens de sluiting van de vestiging Purmerend de standplaats van werknemer gewijzigd naar Alkmaar. Bij brief van 10 december 2014 heeft Connexxion aan werknemer medegedeeld dat de standplaats van werknemer wordt gewijzigd naar de vestiging Amsterdam en dat hij zich daar op 5 januari 2015 moet melden. Bij brief van 29 december 2014 heeft werknemer aan Connexxion laten weten dat een noodzaak voor een standplaatswijziging ontbreekt. Bij brief van 19 januari 2015 heeft Connexxion aan werknemer bericht dat, nu hij niet is verschenen voor de uitvoering van zijn werkzaamheden op de standplaats Amsterdam-Noord, dit leidt tot een directe stopzetting van het salaris. Werknemer heeft een kortgedingprocedure aanhangig gemaakt tegen Connexxion, waarin hij naast loondoorbetaling ongewijzigde voortzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden vorderde. Voor aanvang van de zitting op 31 maart 2015 hebben partijen een schikking getroffen. Werknemer zal vanuit de vestiging Alkmaar binnen de mogelijkheden als taxichauffeur worden ingezet. Vervolgens heeft Connexxion op 29 mei 2015 een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Het UWV heeft de gewenste toestemming geweigerd. Op 30 september 2015 heeft Connexxion aan werknemer laten weten dat hij per 1 oktober 2015 op detacheringsbasis zijn werkzaamheden voor de vestiging van Amsterdam zal gaan verrichten. FNV heeft op 30 september 2015 aan Connexxion bericht dat de noodzaak voor een detachering naar Amsterdam ontbreekt. Werknemer is op 1 oktober 2015 niet verschenen op de standplaats van Connexxion in Amsterdam-Noord. Bij brief van 15 oktober 2015 heeft Connexxion aan werknemer bericht dat hij geschorst is en dat vanaf 1 oktober 2015 de salarisbetaling is stopgezet. Werknemer vordert onder meer ongewijzigde voortzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden, alsmede veroordeling van Connexxion tot doorbetaling van loon vanaf 1 oktober 2015.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Allereerst staat vast dat er sprake is van een standplaatswijziging. De dagelijkse operationele aansturing zal plaatsvinden vanuit en door de vestiging van Amsterdam. Voorts zijn de voorwaarden onder welke omstandigheden werknemer kan terugkeren naar Alkmaar uiterst onzeker. Werknemer weet immers niet of en zo ja, wanneer hij terugkeert. De vraag die vervolgens ter beantwoording voorligt is of Connexxion de standplaats van werknemer mag wijzigen. Partijen zijn het erover eens dat de (eerder aangehaalde) bepaling in de arbeidsovereenkomst geen eenzijdig wijzigingsbeding inhoudt. Hier dient dan ook aangesloten te worden bij het bepaalde in artikel 7:611 BW. Het standpunt van werknemer moet zo worden begrepen dat Connexxion zich bij deze standplaatswijziging niet als een goed werkgever gedraagt, indien de situatie in Alkmaar niet tot deze wijziging noopt. Het voorgaande maakt dat de kantonrechter toekomt aan de eerste toets van de uitspraak van de Hoge Raad van 11 juli 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD1847, Stoof/Mammoet). De kantonrechter is voorshands van oordeel dat Connexxion het standpunt dat in de tussenuren geen werk beschikbaar is, waardoor zij onvoldoende werk heeft voor onder meer werknemer, niet aannemelijk heeft gemaakt. Een en ander blijkt onvoldoende uit de door Connexxion in dit kader overgelegde stukken. Van de noodzaak van de standplaatswijziging is dan ook niet genoegzaam gebleken. De eerste toets van de uitspraak Stoof/Mammoet wordt derhalve ontkennend beantwoord. De vorderingen van werknemer - ongewijzigde voortzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden en de vordering tot betaling van het nettoloon vanaf 1 oktober 2015 - worden toegewezen.