Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 23 maart 2016
ECLI:NL:RBMNE:2016:1580
werknemer/Aegir-Marine Propulsion Service B.V.
Werknemer is sinds 1 februari 2009 in dienst van Aegir-Marine Propulsion Service B.V. (hierna: AMPS) in de functie van Service Engineer. Omstreeks maart 2015 blijkt aan partijen dat over het salaris van werknemer geen socialeverzekeringspremies worden ingehouden en afgedragen. Partijen voeren over de oplossing van dit probleem overleg en met ingang van 1 juli 2015 worden de socialeverzekeringspremies door AMPS wel ingehouden op en afgedragen over het loon van werknemer. Tevens is hij sinds voornoemde datum verzekerd. Ten aanzien van de kosten voor de verzekeringsperiode die loopt vanaf de aanvang van het dienstverband tot 1 juli 2015 heeft AMPS gepoogd overeenstemming te bereiken met werknemer. Hiertoe wenste AMPS de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) aan te schrijven, met het verzoek vanaf 1 februari 2009 de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op werknemer van toepassing te verklaren. Daarvoor had AMPS echter een machtiging van werknemer nodig. Werknemer heeft deze machtiging niet verstrekt. Werknemer is sinds 26 augustus 2015 ziek. Bij brief van 10 september 2015 deelt de gemachtigde van werknemer aan AMPS mede dat werknemer, in strijd met de wettelijke verplichting daartoe, kennelijk nog altijd niet is aangemeld en derhalve onverzekerd is voor Nederlandse sociale verzekeringen. AMPS werd in voornoemde brief verzocht werknemer aan te melden voor Nederlandse sociale verzekeringen onder afdracht door AMPS van alle daartoe verschuldigde achterstallige premieheffing. Op 5 oktober 2015 en 14 oktober 2015 hebben besprekingen plaatsgevonden tussen werknemer en AMPS. Daarnaast is, op advies van de arbodienst, begin december 2015 mediation opgestart. Partijen bereiken geen overeenstemming. Werknemer verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van AMPS. Werknemer legt hieraan ten grondslag dat AMPS haar verplichtingen als werkgever op grove wijze veronachtzaamd heeft door na te laten premies van sociale en volksverzekeringen in te houden en af te dragen. Deze ontdekking heeft een zodanige vertrouwensbreuk opgeleverd dat van werknemer niet langer in redelijkheid kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst te laten voortbestaan. AMPS voert verweer en stelt onder meer dat het haar niet valt toe te rekenen dat werknemer niet verzekerd was in Nederland. Werknemer heeft bij zijn indiensttreding afgesproken met AMPS dat hij zelf zorg zou dragen voor zijn sociale verzekeringen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer verwijt AMPS in de kern dat hij als gevolg van het nalaten van AMPS vanaf 2009 tot 1 juli 2015 in Nederland zowel voor de werknemersverzekeringen als de werkgeversverzekeringen onverzekerd is geweest en geen AOW-pensioen heeft opgebouwd. De kantonrechter is echter van oordeel dat de argumenten die werknemer aanvoert onvoldoende zijn om als gewichtige redenen te kunnen worden aangemerkt, die billijkheidshalve dadelijk of na korte termijn tot een einde van de arbeidsovereenkomst moeten leiden. Bij aanvang van de overeenkomst hebben partijen gesproken over de sociale verzekeringen van werknemer. Werknemer heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat hij destijds van de Duitse deskundige op het gebied van sociale verzekeringen vernomen heeft dat hij voor alles sociaal verzekerd was in Nederland. AMPS op haar beurt meende dat werknemer in Duitsland verzekerd was. Partijen zijn dus beide uitgegaan van een andere situatie, zonder bij elkaar te rade te gaan wie het bij het rechte eind had. Het gevolg daarvan is geweest dat werknemer niet verzekerd was in Nederland en niet in Duitsland. Een dergelijke miscommunicatie is naar het oordeel van de kantonrechter uitermate betreurenswaardig, maar niet is komen vast te staan dat zij ernstig verwijtbaar is aan een van beide partijen. Toen vervolgens in 2015 bleek dat werknemer niet in Nederland en evenmin in Duitsland verzekerd was, heeft AMPS terstond actie ondernomen. AMPS heeft er zorg voor gedragen dat werknemer per 1 juli 2015 verzekerd was. Ten aanzien van de kosten voor de verzekeringsperiode die loopt vanaf de aanvang van het dienstverband tot 1 juli 2015, heeft AMPS gepoogd overeenstemming te bereiken met werknemer. Werknemer heeft de door AMPS benodigde machtiging niet verstrekt. AMPS heeft vervolgens zelfstandig de SVB aangeschreven. Op dit moment wachten partijen nog op gegevens van de SVB. Het verwijt dat er niet eerder duidelijkheid is over de socialeverzekeringssituatie van werknemer tot 1 juli 2015 treft niet alleen AMPS, gelet op het niet-ondertekenen van de machtiging door werknemer. Ook anderszins kan AMPS niet worden verweten dat zij nalatig is geweest of ernstig verwijtbaar gehandeld heeft. AMPS heeft steeds voldoende voortvarend gehandeld. Tevens is de kantonrechter van oordeel dat werknemer onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. De conclusie is dan ook dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen.