Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 29 maart 2016
ECLI:NL:RBLIM:2016:2848
GDO B.V./werknemer c.s.
GDO B.V. (hierna: GDO) houdt zich onder meer bezig met het ontwikkelen en het op de markt brengen van innovatieve machines voor de duurzame opwekking van energie. X-NRG B.V. (hierna: X-NRG) heeft als doelstellingen onder meer het ontwikkelen en ‘vermarkten’ van energiegerelateerde producten. Op 27 maart 2014 hebben GDO en X-NRG een intentieverklaring ondertekend aangaande de doorontwikkeling, bouw en commercialisering van een door X-NRG ontwikkeld en gebouwd prototype generator (hierna: de generator). Werknemer is oprichter en directeur van een non-profitorganisatie met als doel ondernemingen en financiers rond de ontwikkeling van projecten op het gebied van energie-efficiëntie bij elkaar te brengen. Werknemer is op 1 januari 2015 voor de duur van zeven maanden in dienst getreden van GDO in de functie van projectmanager. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bevat een geheimhoudingsbeding, een relatiebeding en een concurrentiebeding. Tevens bevat de arbeidsovereenkomst een bepaling waarin staat dat werknemer alle intellectuele en industriële eigendomsrechten die hij kan doen gelden bij voorbaat zal overdragen aan GDO. Op 22 juli 2015 heeft GDO werknemer op staande voet ontslagen, waarbij GDO krachtens voornoemde bedingen aanspraak maakt op een boete van € 50.000. Aan het ontslag heeft GDO ten grondslag gelegd dat werknemer vertrouwelijke bedrijfsinformatie aan derden heeft doorgeleid. GDO vordert de veroordeling van werknemer tot nakoming van het concurrentiebeding, het relatiebeding, het geheimhoudingsbeding en het intellectuele en industriële eigendomsbeding, alsmede de veroordeling van werknemer tot betaling van € 50.000 bij wijze van voorschot op de door werknemer verbeurde boetes.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst is aangegaan op 26 november 2014. Op grond van de overgangsbepalingen van de Wet werk en zekerheid is derhalve het oude recht van toepassing, zodat het onderhavige concurrentiebeding rechtsgeldig is. Ter zitting heeft GDO gesteld dat werknemer een aantal gegevens, waaronder tekeningen en berekeningen die door GDO zijn gemaakt, ontwikkeld of betaald, per e-mail aan X-NRG heeft doorgestuurd, hetgeen door werknemer onbetwist is gelaten. Ten aanzien van de gestelde schending van het intellectuele en industriële eigendomsbeding voert GDO aan dat werknemer ten behoeve van X-NRG een presentatie heeft opgesteld aangaande de generator, bestaande uit technische tekeningen. GDO stelt echter niet welk deel of welke onderdelen van die presentatie daadwerkelijk door werknemer zijn bedacht en uit die presentatie blijkt dus niet dat werknemer een intellectueel of industrieel eigendomsrecht dat (specifiek) hij kan doen gelden niet aan GDO heeft overgedragen. Met het bovenstaande, alsmede met het onweersproken gegeven dat werknemer vanaf 23 juli 2015 werkzaamheden in dienst van X-NRG verricht, is aannemelijk dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat werknemer het concurrentiebeding, het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding heeft geschonden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter rechtvaardigt zulks de toewijzing van het gevorderde voorschot op de verbeurde boetes, inclusief de daarover gevorderde wettelijke rente tot aan de dag van voldoening. De vordering zal derhalve worden toegewezen, waarbij de dwangsommen evenwel zullen worden gemaximeerd tot € 10.000.