Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 13 april 2016
ECLI:NL:RBMNE:2016:2115
Miele Nederland B.V./werkneemster
Werkneemster is in dienst van Miele in de functie van medewerkster Crediteuren en Controlling. Zij is op 15 juli 2013 wegens ziekte uitgevallen. Het UWV heeft Miele op 8 juli 2015 een loonsanctie opgelegd. Miele verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Miele voert aan dat zij werkneemster passende arbeid heeft aangeboden, maar werkneemster zonder deugdelijke grond herhaaldelijk heeft geweigerd deze arbeid te verrichten. Er is een loonsanctie opgelegd, die evenmin het beoogde effect heeft gehad. Nu sprake is van verwijtbaar handelen, ligt herplaatsing niet in de rede. Miele stelt dat werkneemster geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding en dat op grond van artikel 7:671b lid 8 onderdeel b BW een kortere ontbindingstermijn dient te worden gehanteerd, omdat van de kant van werkneemster sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Miele naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Daartoe wordt overwogen dat werkneemster op grond van artikel 7:660a BW gehouden is mee te werken aan haar re-integratie. De bedrijfsarts heeft in haar advies van 6 augustus 2015 geconcludeerd dat werkneemster in staat is om 3 x 3 uur per week sterk aangepaste werkzaamheden te verrichten. Miele heeft werkneemster vervolgens arbeid aangeboden waarvan het UWV op 30 september 2015 heeft bevestigd dat deze voor werkneemster passend is. Werkneemster heeft de door Miele aangeboden passende arbeid op 10 augustus 2015 gedurende ruim 2 uur verricht en op 12 augustus 2015 slechts gedurende 1 uur, waarna zij haar werkzaamheden heeft gestaakt en sindsdien – ondanks de ingestelde loonstop – niet meer heeft hervat. Het opzegverbod is gelet op artikel 7:670a lid 1 BW niet van toepassing. Werkneemster kan van het niet nakomen van haar re-integratieverplichtingen een verwijt worden gemaakt. Gelet op de rapportages van de bedrijfsarts van 6 augustus 2015 en 11 februari 2016 en het deskundigenoordeel van het UWV van 30 september 2015 moet zij immers in staat worden geacht om 3 x 3 uur per week de door Miele aangeboden sterk aangepaste werkzaamheden te verrichten. Daarbij geldt dat, gezien het feit dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, herplaatsing in een andere passende functie als bedoeld in artikel 7:669 lid 1 BW niet aan de orde is. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Van ernstig verwijtbaar handelen is geen sprake. Werkneemster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij van goede wil is en de aangepaste werkzaamheden graag zou verrichten als zij zich hiertoe in staat zou voelen. Gelet op de minimaal vereiste termijn van een maand zal de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2016 worden ontbonden. Miele is een transitievergoeding verschuldigd.