Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Assen), 23 februari 2016
ECLI:NL:RBNNE:2016:692
werkneemster/Taxi- en Bergingsbedrijf Dorenbos BV
Werkneemster is op 27 december 2011 als oproeptaxichauffeur bij Taxi Dorenbos in dienst getreden voor de duur van zes maanden. Deze arbeidsovereenkomst is tweemaal verlengd tot 26 juni 2014. Begin juni 2014 heeft een medewerker van Taxi Dorenbos aan werkneemster meegedeeld dat Taxi Dorenbos met haar verder wilde maar dat een vast dienstverband niet tot de mogelijkheden behoorde. Op 16 juni 2014 heeft werkneemster op het kantoor van Taxi Dorenbos een aanmeldformulier van Talent4Taxi (hierna: T4T) ondertekend, samen met een medewerker van Taxi Dorenbos. Werkneemster heeft vervolgens een arbeidsovereenkomst, ingaande 27 juni 2014, ontvangen. T4T heeft werkneemster meegedeeld dat de uitzendovereenkomst met ingang van 27 december 2015 wordt beëindigd. Werkneemster vordert onder meer dat Taxi Dorenbos zal worden veroordeeld om werkneemster toe te laten tot de werkzaamheden als taxichauffeur en dat erkend zal worden dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Eerst wordt onderzocht of de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en T4T een geldige uitzendovereenkomst is als bedoeld in artikel 7:690 BW. Werkneemster was niet bij T4T ingeschreven als werkzoekende en is ook niet door T4T geworven. Het aanmeldformulier voor T4T is door Taxi Dorenbos geprint, door haar met werkneemster ingevuld en met werkneemster besproken. Werkneemster heeft toen, en ook daarna, niemand van T4T gesproken of ontmoet. Taxi Dorenbos heeft in het gesprek aangegeven dat werkneemster via T4T nog zes maanden bij Taxi Dorenbos kon werken. Uit artikel 3.3 van de Arbeidsovereenkomst met T4T blijkt dat deze van rechtswege eindigt ‘[d]e dag voordat je zou instromen in fase C volgens de CAO’. Dat kwam neer op 26 weken ofwel zes maanden. Behalve dat T4T bij de werving geen enkele allocatieve functie heeft vervuld, volgt hieruit dat zij ook niet de geringste intentie heeft gehad om deze te vervullen. Precies aan het einde van de periode dat zij werkneemster zou uitlenen aan Taxi Dorenbos, eindigt haar arbeidsovereenkomst met werkneemster. Hoewel artikel 7:690 BW de allocatiefunctie van een uitzendbureau niet als constitutief vereiste stelt voor het tot stand komen van een uitzendovereenkomst, kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat die allocatiefunctie een belangrijk criterium is bij de beoordeling of sprake is van ter beschikking stellen ‘in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf’. In dit geval heeft T4T geen enkele allocatieve functie vervuld of willen vervullen. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat in de driehoeksrelatie werkneemster – Taxi Dorenbos – T4T niet sprake is van een reële uitzendovereenkomst. De vraag rijst vervolgens of een andere rechtens te respecteren overeenkomst tussen T4T en werkneemster tot stand is gekomen. De gebruikte woorden in de arbeidsovereenkomst geven geen duidelijkheid. Duidelijk is dat werkneemster na 26 juni 2014 – en zonder ook maar een dag onderbreking – bij Taxi Dorenbos is blijven werken op dezelfde voet als daarvoor. In de constructie die Taxi Dorenbos heeft willen doorvoeren, wordt het formele en het materiële werkgeverschap uit elkaar getrokken. T4T is enkel op papier de werkgever geworden. De ‘arbeidsrelatie’ tussen T4T en werkneemster bestond enkel en alleen uit het voorkomen van werkneemster op de loonlijst van T4T. Feitelijk is er tussen werkneemster en Taxi Dorenbos niets veranderd. Taxi Dorenbos heeft ook uitgesproken dat zij verder wilde met werkneemster. Wat Taxi Dorenbos niet wilde was een vast dienstverband met werkneemster en alleen daarom heeft zij de constructie met T4T opgezet. Hiermee is voldoende aannemelijk geworden dat die constructie enkel is gekozen om de ketenregeling van artikel 7:668a BW te ontlopen. Volgt toewijzing van de vorderingen van werkneemster.