Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Globell BV
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 16 juni 2016
ECLI:NL:RBLIM:2016:5106

werkneemster/Globell BV

Ontbinding op verzoek van werkneemster. Afwijzing verzoek om toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding. Werkneemster is niet ontvankelijk in haar verzoek tot een onderzoek naar de toepasselijkheid van het Nederlandse of Duitse looninhoudingsstelsel.

Werkneemster is op 1 mei 2003 bij Globell BV (hierna: Globell) in dienst getreden. Vanaf mei 2009 werd zij door Globell ingezet in de regio Zuid-Duitsland. Globell heeft op 7 augustus 2016 aan het UWV toestemming gevraagd de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden op grond van bedrijfseconomische redenen. Lopende de UWV-procedure werd werkneemster vrijgesteld van werkzaamheden. Het UWV heeft het verzoek van Globell geweigerd. In november 2015 heeft Globell aan werkneemster laten weten dat haar vrijstelling van werkzaamheden per 1 december 2015 eindigde en dat zij per die datum haar werkzaamheden diende uit te voeren vanuit het kantoor van Globell in Tegelen. Werkneemster heeft per 1 februari 2016 ontslag genomen. Werkneemster stelt dat zij de arbeidsovereenkomst met Globell wegens ernstig verwijtbaar handelen van Globell heeft opgezegd en verzoekt een transitievergoeding en daarnaast een billijke vergoeding aan haar toe te kennen. Daarnaast heeft werkneemster een aantal loonvorderingen ingesteld.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In de omstandigheden van dit geval is er geen aanleiding om aan te nemen dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door Globell waardoor werkneemster werd genoodzaakt ontslag te nemen. Werkneemster stelt weliswaar dat zij bereid was om naar Nederland te verhuizen en legt correspondentie over met een makelaar. Deze enkele correspondentie: gemeubileerde kamer of eenkamerwoning gezocht in de buurt van Venlo maximaal € 240, kan echter niet als een serieuze poging gezien worden. In elk geval wordt door werkneemster onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk van plan was om te willen verhuizen. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat werkneemster per 1 februari 2015 een nieuwe baan heeft aangenomen in de omgeving van München. De verzoeken van werkneemster tot toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding worden afgewezen. Ook de verschillende loonvorderingen van werkneemster worden afgewezen, nu zij deze onvoldoende heeft onderbouwd. Werkneemster wordt ontvankelijk verklaard in haar vorderingen om Globell te veroordelen om aan haar ter beschikking te stellen een correcte zijdens een door de kantonrechter aangewezen onafhankelijke accountant opgestelde herberekening van haar loon, rekening houdende met de werkzaamheden die werkneemster in Duitsland verrichtte vanaf 1 mei 2009 tot en met 31 december 2014, zulks onder opgave van alle bijbehorende (Duitse) belastingen en (Duitse) sociale premies (afdrachten). Deze vorderingen kunnen immers niet worden aangemerkt als vorderingen verband houdende met beëindiging of herstel van de dienstbetrekking. Deze vorderingen dienen afzonderlijk te worden ingesteld en kunnen niet als nevenvorderingen als bedoeld in artikel 7:686a lid 3 BW worden aangemerkt.