Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Stichting Schaapskudde Exloo
Rechtbank Noord-Nederland, 4 augustus 2016
ECLI:NL:RBNNE:2016:4362

X/Stichting Schaapskudde Exloo

Kwalificatievraag. ‘Huurovereenkomst’ tussen schapenhoeder en stichting (verhuurder van de schaapskudde) is veeleer te kwalificeren als overeenkomst van opdracht en niet, zoals schapenhoeder stelt, als arbeidsovereenkomst.

De heer X en de Stichting Schaapskudde Exloo (hierna: de Stichting) hebben een overeenkomst gesloten, betiteld als huurovereenkomst, waarbij door de Stichting en de gemeente Borger-Odoorn aan de Stichting in beheer overgedragen schaapskudde van het ras Drenste Heideschaap aan X wordt verhuurd. Bij schrijven van 27 mei 2016 heeft de Stichting aan X medegedeeld dat het lopende contract, dat op 31 juli 2016 afloopt, niet verlengd zal worden. X vordert thans onder meer een bedrag aan achterstallig loon. Ter onderbouwing van zijn vordering stelt X dat de tussen partijen gesloten overeenkomst gekwalificeerd moet worden als een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De Stichting betwist dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, omdat de gezagsverhouding ontbreekt, de Stichting X geen salaris betaalt en hij bevoegd is zelf zijn vervanging te regelen. De stichting stelt in reconventie dat zij op basis van de overeenkomst, waarin is bepaald welke kosten voor rekening van X komen, een verrekenbare tegenvordering heeft op X. Daarnaast stelt de Stichting dat zij recht heeft op een (aanvullende) schadevergoeding voor zo’n 30 dode schapen, gelet op de verplichting van X dat hij de kudde op een peil van ten minste 255 diende te houden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In het kader van deze procedure is onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Gelet op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst, moet veeleer worden aangenomen dat sprake is van een overeenkomst tot opdracht. Tussen partijen is evenwel niet in geschil dat de Stichting gehouden is het tussen partijen overeengekomen maandelijks bedrag ad € 3.777 te betalen en dat de Stichting vanaf 1 april 2016 het verschuldigde bedrag nog niet heeft voldaan. De Stichting erkent dat X tot en met juli 2016 nog recht heeft op een bedrag ad € 17.027,69. Dit bedrag ligt derhalve voor toewijzing gereed.

Een aantal van de in reconventie aangevoerde posten komen voor vergoeding in aanmerking, omdat op voorhand voldoende duidelijk is dat deze kosten verband houden met het houden van de schaapskudde. De gevorderde schadevergoeding, die door X is betwist, zal worden afgewezen, nu de opgevoerde kosten geen onderdeel zijn van het door de Stichting verstrekte overzicht. Ook valt in het kader van deze procedure niet vast te stellen of het feit dat de nodige schapen zijn overleden het gevolg is van het nalaten van X.