Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 19 oktober 2016
ECLI:NL:RBZWB:2016:6927
werknemer/VDB Almedeon B.V.
In de periode vanaf januari 2008 tot augustus 2015 is werknemer krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest van VDB in de functie van projectmanager tegen een uurloon van € 23,73 bruto. Op de arbeidsovereenkomst waren de Bedrijfseigen regelingen van VDB van toepassing, waarin onder meer is bepaald: ‘Incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden van de elektronische communicatiemiddelen is toegestaan. Ook bij dit gebruik dienen de regels van zorgvuldigheid, integriteit en goede naam in acht te worden genomen.’Bij beëindiging van het dienstverband had werknemer 214,2 verlofuren niet opgenomen. Werknemer vordert uitbetaling van de verlofuren (€ 5.082,97 bruto) te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente. VDB betwist dat zij dit bedrag aan werknemer verschuldigd is en beroept zich op verrekening van de schade die zij door toedoen van werknemer heeft geleden. Die schade bestaat onder meer uit onverschuldigd betaald loon, omdat werknemer in werktijd met de aan hem ter beschikking gestelde mobiele telefoon een grote hoeveelheid aan whatsappberichten heeft uitgewisseld met verschillende dames. De betreffende berichten kunnen worden betiteld als liefdesbrieven. Daar zit een psychologisch element aan, waardoor de tijd die daaraan is besteed uit (veel) meer heeft bestaan dan die voor het typen en lezen van die berichten alleen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat werknemer bij een reguliere afwikkeling van het dienstverband € 5.082,97 bruto toekomt ter compensatie van niet-genoten verlof. Vastgesteld wordt verder dat werknemer niet heeft weersproken dat hij tussen 7 juli 2014 en 21 januari 2015 tijdens werktijd 1255 whatsappberichten heeft verstuurd met en heeft ontvangen op de mobiele telefoon die hem door VDB ten behoeve van de uitvoering van zijn werkzaamheden ter beschikking was gesteld. VDB doet naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval terecht een beroep op artikel 7:625 BW. Het veelvuldige gebruik van WhatsApp voor privédoeleinden tijdens werkuren, zonder dat daartoe een noodzaak bestaat en zonder dat werkgever daarvan kennis heeft genomen of daarmee heeft ingestemd, blijft voor rekening van werknemer. Verder heeft werknemer door zijn handelen de bepaling uit de Bedrijfseigen regelingen van VDB overtreden en is hij daarmee tekortgeschoten in de nakoming van deze verbintenis uit de arbeidsovereenkomst. Het bovenstaande leidt de kantonrechter tot de tussenconclusie dat VDB ten minste een deel van het loon niet verschuldigd is c.q. dat werknemer verplicht is om de schade die VDB door zijn toerekenbare tekortkoming heeft geleden te vergoeden. De kantonrechter schat de schade op de voet van artikel 6:97 BW. Uitgaande van 1255 berichten en een gemiddelde tijdsduur van 2,5 à 3 minuten per bericht, vermenigvuldigd met het uurloon inclusief vakantietoeslag, acht de kantonrechter de niet-gewerkte tijd c.q. de schade die VBD heeft geleden op afgerond € 1.500. Dit bedrag strekt bij wijze van verrekening in mindering op de vordering van werknemer, zodat in hoofdsom de resterende € 3.582,97 toewijsbaar is. De overige verweren van VDB kunnen niet leiden tot verdere verrekening met c.q. een verdere vermindering van de vordering van werknemer. Ingevolge artikel 7:625 BW heeft werknemer recht op een verhoging van het toe te wijzen bedrag van € 3.582,97 bruto. In de omstandigheden van het geval, mede rekening houdend met de niet bestreden moeilijke bedrijfseconomische omstandigheden van VDB, komt het de kantonrechter billijk voor om de wettelijke verhoging te matigen tot 10% (zijnde € 358,29). De over het te betalen bedrag en de wettelijke verhoging gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.